FinCentre schreef op 12 oktober 2011 12:42:
Mooi stukje in FD van vier jongens die er ook weinig van snappen ...
Bepaal marktwaarde pensioen
Lans Bovenberg, Sweder van Wijnbergen, Theo Nijman en Theo Kocken
Deelnemer moet zeker zijn dat pensioen niet door beleggingsbeleid wordt aangetast.
Het pensioenakkoord stelt terecht dat garanties voor de toekomstige koopkracht van het pensioen niet te geven zijn. Deelnemers mogen daaruit echter niet afleiden dat ze nergens op kunnen rekenen. Nu deelnemers geen nominale pensioenrechten meer krijgen, moeten individuele eigendomsrechten goed gedefinieerd en beschermd worden. Het pensioenakkoord is op dit punt nog onvoldoende uitgewerkt. De in het akkoord voorgestelde methode om te disconteren tegen het verwachte rendement op de huidige portefeuille verschaft een prikkel meer risico te nemen om zo meer indexatie te kunnen uitkeren aan ouderen. De mogelijkheid om door meer beleggingsrisico te nemen de dekkingsgraad te verhogen, kan tot risicozoekend gedrag leiden waarbij jongeren achter het net vissen. Dit ook in de tweede Kamer onderkende bezwaar kan opgelost worden door in de regelgeving op te nemen dat gewaardeerd moet worden tegen een arbitragevrije disconteringsvoet en dat bij beleidsaanpassingen de marktwaarde van individuele pensioenrechten niet mag veranderen. Het pensioenakkoord wil risico's delen tussen generaties door onverwachte schokken uit te smeren over een periode van 10 jaar. Door deze uitsmeerperiode worden klappen in het rendement niet één-op-één vertaald in de pensioeninkomens van de huidige gepensioneerden. Het verschaffen van meer zekerheid aan ouderen is een goed idee want gepensioneerden kunnen zich minder goed wapenen tegen onzekerheid dan werkenden. Maar als de waardering van de zekerder pensioenrechten van de gepensioneerden tegen het verwachte rendement op de huidige portefeuille geschiedt, worden de kosten van indexering van de pensioenrechten van ouderen onderschat en blijft er te weinig geld over voor jongeren.
De oplossing is marktconform werken, waarbij elke uitbetaling wordt gewaardeerd op basis van de onzekerheid die met deze uitbetaling gepaard gaat. Daarnaast moet in de regelgeving opgenomen worden dat beleidsaanpassingen de marktwaarde van individuele pensioenrechten niet mogen aantasten. Er zijn twee methoden om de marktconforme waarde van zachte pensioenrechten te bepalen. Allebei hebben ze dezelfde waardering per individu als uitkomst. De eerste methode neemt het verwachte reële pensioenniveau waaronder en waarboven 50% van de mogelijke uitkomsten liggen als uitgangspunt (inclusief risicopremie). De disconteringsvoet incorporeert deze risicopremie bovenop de risicoloze swapcurve. Dit moet zo gebeuren dat rekening wordt gehouden met de prijs van de extra zekerheid voor uitbetalingen op een korte horizon als gevolg van de uitsmeerperiode. Daarom ligt de discontovoet tussen swapcurve en verwacht rendement op de huidige portefeuille. De andere methode voor het bepalen van de arbitragevrije marktwaarde werkt met een verwachtingswaarde zonder risicopremie en disconteert tegen de swapcurve. Zowel teller (de verwachte uitkeringen in de toekomst) als noemer (de disconteringsvoet) in de vergelijking voor waardebepaling is dus lager dan in de eerste methode. Hoewel de tweede methode in de teller de verwachte uitkomst bij risicoloos beleggen gebruikt, moet benadrukt worden dat deze methode niet impliceert dat er risicoloos belegd moet worden. Integendeel, risicovol beleggen is een kwestie van de balans vinden tussen extra pensioenresultaat en acceptabel minimum pensioenresultaat. Dit staat los van het vaststellen van de opgebouwde waarde van de pensioendeelnemers.
De twee arbitragevrije methoden nemen de objectieve swaprente als uitgangspunt. Dit impliceert dat de discontovoet in beide methoden meebeweegt met de marktrente. Voor lange looptijden kan de swapmarkt, vooral bij marktstress, onvoldoende liquide zijn. Dat kan een reden zijn de risicovrije swaprente voor lange looptijden (bijvoorbeeld langer dan 30 jaar) te baseren op een inschatting van de zeer lange rente, de zogenaamde ultimate forward rate die periodiek (bijvoorbeeld 1 keer per jaar) wordt vastgesteld door onafhankelijke experts. Als markten in uitzonderlijke tijden van grote stress (gemeten op basis van bijvoorbeeld volatiliteit van marktprijzen) illiquide worden, kan men er verder voor kiezen de swapcurve enige tijd vast te zetten op het niveau van vlak voor deze uitzonderlijke periode. Welke van de twee manieren wordt gebruikt om de marktwaarde van het pensioenrecht te bepalen, is niet van wezenlijk belang. Waar het om gaat, is dat de regelgeving zo wordt ingericht dat deelnemers erop kunnen rekenen dat de waarde van hun pensioenrechten niet door verandering van het risicoprofiel en het daarbij horende beleggingsbeleid kunnen worden aangetast. De marktwaardeaanpak zorgt verder voor faire waardeoverdracht voor deelnemers naar een ander pensioenfonds of naar een verzekeraar, hetgeen arbeidsmobiliteit vergroot en fusies tussen pensioenfondsen vereenvoudigt. Ook de kostendekkende premie kan zo marktconform bepaald worden. Belangrijk is tenslotte dat de marktconforme waardering volledig aansluit bij Europese regelgeving.
...