luchtschip schreef op 22 juni 2020 16:32:
[...]
Je schrijft :
Daar kan je onmogelijk de conclusie uit trekken [/b]dat er een toename is van het aantal besmettingen
want de procentuele toename van het aantal tests kan hoger zijn dan de procentuele toename van het aantal positives op het aantal geteste personen.
voorbeeld
met eenvoudige cijfers
week 1 100 tests aantal positive 5 dus 5% van de geteste personen is positie (dus besmet)
(Hadden ze in week 1 150 personen getest met 5`% positie rate dan waren er C)7,5 personen positive.)
week 2 150 tests aantal positives D)15 dus 10% van de geteste personen is positive (dus besmet)
A)Toename tests van 100 naar 150 betekent dat. de tests met 50% zijn toegenomen.
B)Toename van de positive van 5% naar 10% betekent een toename van 5% positives van het aantal geteste personen.
Nu jouw zin :
Daar kan je onmogelijk de conclusie uit trekken [/b]dat er een toename is van het aantal besmettingen
want de procentuele toename van het aantal tests( in mijn voorbeeld A) : 50%) kan hoger zijn dan de procentuele toename van het aantal positives (in mijn voorbeeld B) : 5%) op het aantal geteste personen.
De cijfers voldoen aan jouw gestelde voorwaarden.
Ik trek er wel de conclusie uit dat er een toename is van het aantal besmettingen, want
Waren er in week 1 een aantal van 150 personen getest dan was bij een percentage van 5% 7,5 positives
In week 2 zijn er op basis van een testtotaal van 150 een aantal van 15 positives .
Dit is een verdubbeling van het aantal positives uit week 1.
Begrijp jouw argumentatie niet goed.
Of heb je een wiskundige denkfout gemaakt?