Honderd jaar na einde eerste moderne oorlog is de wreedheid nog altijd verbijsterend
De gruwelen van de Grote Oorlog
Door Ruud Mikkers
1 uur geleden in BINNENLAND
De Eerste Wereldoorlog kwam precies 100 jaar geleden tot een eind, wat morgen op grote schaal wordt herdacht. Miljoenen mannen, jongens vaak nog, zaten in de loopgraven als ratten in de val en werden op gruwelijke wijze afgeslacht. Aan stukken gereten door granaten, door geweervuur of neergestoken met bajonet, maar ook door gifgas of gewoon van ellende. Want de ’Grote Oorlog’ was ook de eerste moderne oorlog, wat er vooral op neerkwam dat er op industriële schaal kon worden gemoord.
De Westhoek, België, het is het uiterste puntje van een gesloten front dat liep van Zwitserland tot aan de Noordzee. Alleen al hier, rondom het 100 jaar geleden totaal verwoeste stadje Ieper, in de vette klei van het Vlaamse platteland, sneuvelden meer dan een half miljoen zielen onder onmenselijke omstandigheden.
Het is aan het eind van deze middag koud. Een dikke grijze lucht hangt boven de velden. De 82-jarige David Williams uit Wales schuifelt rond op Tyne Cot Cemetery, een indrukwekkende plek waar bijna 12.000 doden uit het Britse Gemenebest hun laatste rustplaats hebben gevonden, wit kruis na kruis na kruis.
Ook Williams’ oom sneuvelde, slechts 19 jaar oud. „Hij arriveerde drie weken voor het einde van de oorlog. Veertien dagen voor het einde was hij dood”, vertelt de Welshman overduidelijk geëmotioneerd. Wat de naam van zijn oom was? „David Henry Williams, ik heb z’n naam geërfd.” Iets wat hem zijn hele leven al met trots vervult. „Maar het is vreemd om je eigen naam op een graf te zien staan.”
Ondertussen is zijn nicht, die hem deze reis begeleidt, bij hem komen staan en ze neemt de oude man liefdevol bij de hand. Het went nooit, ook al is het de vijfde keer dat hij de oversteek naar het Europese vasteland maakt om de slagvelden in Vlaanderen en Noord-Frankrijk te bezoeken. „Misschien is het m’n laatste keer wel, ik wilde dit allemaal in ieder geval nog één keer zien.”
De Eerste Wereldoorlog heeft in Nederland, dat neutraal was, altijd in de schaduw gestaan van de Tweede Wereldoorlog. Maar ook België was neutraal. Koning Albert I heeft gedurende de vier jaar die de strijd duurde nooit de oorlog verklaard aan de Duitsers. Duitsland wilde België aanvankelijk alleen maar gebruiken om Frankrijk binnen te vallen, maar ze liepen hopeloos vast in de Westhoek.
"Voor de Britten is het echt een pelgrimage"
„De koning weigerde het Belgische leger mee te laten doen aan offensieven”, vertelt Steven Vandenbussche, directeur van het Memorial Museum Passchendaele 1917. Hun taak was louter het verdedigen van het Belgische grondgebied. „Pas op het allerlaatst, toen duidelijk was dat de Duitsers gingen verliezen, deden de Belgen mee aan het bevrijdingsoffensief.” Toch sneuvelen er bijna 40.000 Belgische soldaten rondom Ieper.
Het zijn vooral de Fransen en Britten die aanvielen, gesteund door Nieuw-Zeelanders en Australiërs en pas heel laat in de strijd zijn het ook de Amerikanen die slag leverden met het leger van de Duitse keizer Wilhelm II. In de Westhoek is door alle menselijke opofferingen een herdenkingscultus ontstaan. Van alle bezoekers is 40 procent Brits, evenveel als Belgen. „Voor de Britten is het echt een pelgrimage. Zij kennen de verhalen van hun overgrootvaders en willen met eigen ogen zien hoe het er allemaal uit heeft gezien”, vertelt Vandenbussche.
Dat geldt zeker ook voor de Nieuw-Zeelandse Sandra Coney, die over de 100 jaar oude slagvelden rondstruint. Ze schreef een boek over de mannen uit Piha, een klein plaatsje aan de westkust. Meer dan de helft van de mannen die bij de plaatselijke zaagmolen werkten ging richting Europa, een dertigtal in totaal. Een groot deel kwam niet terug, zij die het wel overleefden waren vaak menselijke wrakken. Alcoholisme was een groot probleem, maar sommigen keerden ook krankzinnig terug. Voor wie het aandurft: op YouTube zijn talloze filmpjes over shellshock te vinden.