Even wat over Mark de Ruttevanger van H.;
Mijn Volkskrant dit weekeinde pag. 2 Column Sheila Sitalsing ;
Binnen een half jaar zijn alle zonden van Mark Rutte gewoon vergeten.
Misschien was het niet de bedoeling, misschien heeft niemand erop aangestuurd, maar het is wel het enige effect van die vele, eindeloos lange, lege dagen waarin vruchteloos is geprobeerd een nieuw kabinet te smeden: Mark Rutte is schoongewassen van zijn zonden.
Het waren geen kleine zonden die hem aankleefden.
Er was de Bermudadriehoek, gevormd door aan één punt gruwelijk ingewikkelde en onuitvoerbare compromiswetgeving, aan de tweede punt half-stukbezuinigde uitvoeringsinstanties, en aan de derde punt een mensbeeld waarin iedereen die aanklopt bij de overheid in potentie een fraudeur, een schlemiel of beide is en daarom niet met evenveel egards hoeft te worden behandeld als de ceo van Unilever.
Onder elf jaar premier Rutte is die driehoek uitgedijd tot een monster dat burgers verzwelgt. Met het Toeslagenschandaal als grootste, maar niet enige, ramp. Lees de verhalen die Jonathan Witteman voor de Volkskrant maakt over - zijn woorden - 'de absurde kant van de bureaucratie' en 'de computer-says-no-mentaliteit bij de overheid'. Pas na een decennium wanhopig makend beleid moest Rutte er dit jaar eindelijk om aftreden. Al vond hij dat niet terecht; hij was slechts de premier, hij had er niks mee te maken.
Er was de zonde van het liegen. Niet het gewone kleine liegen - wat zit je haar leuk, knap gedaan, we bellen - maar het liegen over wezenlijke kwesties. Over dingen die we eigenlijk moesten weten omdat ze aan het landsbelang raken, maar die we niet mochten weten vanwege 'de beeldvorming'. Altijd die ziekelijke obsessie met beeldvorming. Hele kabinetten heeft hij ermee geïnfecteerd. Toen een van zijn leugens was doorgeprikt - over pogingen tot het kaltstellen van een vervelend Kamerlid - wisten zijn collega's te vertellen dat hij graag vergeetachtigheid veinst. Zelf was hij allang vergeten waar het over ging.
Er was de zonde van de slordigheid die aan minachting grenst in de omgang met staatkundige verhoudingen. Kamerleden van de coalitie die onbekommerd worden ingeschakeld om blunderende ministers uit de wind te houden. Deals die langdurig worden voorgekookt voordat de Tweede Kamer ze onder ogen krijgt. Een plan voor een lobbyverbod voor ex-ministers dat foetsie is. Dat hij er geen been in zag drie staatssecretarissen aan te stellen die tegelijkertijd Kamerlid bleven is in dat universum volslagen logisch.
Geen wonder dat nog geen half jaar geleden niemand meer met hem wilde. Motie van wantrouwen, niet alleen routinematig gesteund door Geert Wilders maar door een bijna-meerderheid van het parlement, onder wie voormalige vrienden. Motie van afkeuring van coalitie- genoten. Gert-Jan Segers die 'nooit meer' onder Rutte als premier wilde dienen. Sigrid Kaag die hem niet meer moest: 'Hier scheiden onze wegen'. Stilletjes fietste hij weg.
Een klein halfjaar en een bonte stoet informateurs, 'radicale ideeën' waar niets meer van is vernomen, opzetten tot aanzetten, linkse samenwerking en rechts chagrijn verder, is hij gewoon de enige premierskandidaat. De onbetwistbare spil van een nieuw kabinet. Zijn de moties van wantrouwen, afschuw en onbehagen gewoon vergeten. Heeft niemand het meer over een zorgelijk 'patroon van amnesie', over vlekken op zijn blazoen, over aangerichte schade. Durft niemand te zeggen dat er pas een waarlijk nieuw kabinet gevormd kan worden als hij vertrekt.
Alsof het nooit is gebeurd.
Mijn NRC pag. 2 dit weekend ; Column Tommy Wieringa
De os die alles trekt
Onze politici passen misschien niet zo goed bij dit land. Een land met existentiële problemen, waar je op de nationale luchthaven wordt begroet met een monter ‘welcome below sealevel’. Maar ze turen naar die problemen door de verkeerde kant van een verrekijker. Alleen maar kleinigheden zien ze, bagatellen om later nog eens te bestuderen. Het stikstofdossier, de klimaatcatastrofe, de vertrouwenscrisis tussen burger en overheid, het is ze allemaal niet belangrijk genoeg om hun belangen en bezwaren voor opzij te zetten. Zelden was visionair, daadkrachtig leiderschap meer nodig dan nu, en zelden het ontbreken ervan schadelijker. Er wordt brede samenwerking gevraagd, de klimaatcrisis doet niet aan partijpolitiek maar raakt alles en iedereen. Iedere politieke partij zou na het recente IPCC-rapport een single-issue party moeten zijn, maar Rutte en Hoekstra doen alsof het dertig jaar geleden is. We moeten er samen met het bedrijfsleven uitkomen (Hoekstra) en het moet wel betaalbaar blijven (Rutte): politiek van de zalige onwetendheid. We moeten niet overtoepen in klimaatmaatregelen, zei de laatste in mei nog bij Op1, een beeld dat hij had geleend van zijn partijgenoot Mark Harbers, die eerder al een pauze voorstelde in de noodzakelijke maatregelen. Alsof het een gezelschapsspel is dat je naar believen kunt stilleggen. Je zou ze met de oren aan de muur spijkeren en ze het IPCC-rapport integraal in het gezicht toeteren.
Er is de afgelopen maanden niets tot stand gebracht in de formatie, niets dan een vermenigvuldiging van incompetentie en wantrouwen. We zijn terug bij af, en het kneepje luchtverfrisser dat nieuwe politiek beloofde was voor de zomer al vervluchtigd. We herinneren ons Ruttes deemoed toen hij in mei verklaarde diep te hebben nagedacht en met radicale ideeën voor een nieuwe bestuurscultuur te komen. Bij Nieuwsuur zou hij ze onthullen. Verbijsterd zag Mariëlle Tweebeeke hoe hij tevoorschijn kwam met, tsja, niets. Een goochelaar zonder truc, die vernieuwing had beloofd met het aplomb van een circusdirecteur. Tweebeeke probeerde hem te omcirkelen, er vat op te krijgen, maar ving niets dan lucht en leegte. De man is etherisch van nature, ze was verslagen door lucht.
En zo sukkelt de formatie haar zesde maand in. Door twee inschikkelijke, verantwoordelijke partijen de voet dwars te zetten hebben Rutte en Hoekstra hun demissionaire status verlengd. ‘U kunt ons niet meer wegsturen, strikt genomen hebben we nu meer macht dan voor vorige week vrijdag’, zei Rutte een paar dagen na de val van zijn kabinet in de Kamer. Een mislukte grap, maar met een echo die een halfjaar later schril weerklinkt.
Niet dat er iets goeds te verwachten valt van Rutte IV. Niet voor niets wordt hier en daar de aan Einstein toegeschreven uitspraak aangehaald dat je problemen niet kunt oplossen met de denkwijze die ze heeft veroorzaakt. In een poging in sync te zijn met de tijd, zei Rutte daags na de verschijning van het IPCC-rapport: ‘We hebben net enorm goed gepresteerd op de Olympische Spelen, ik denk dat we dat op de Olympische Spelen van het klimaat ook kunnen’. Hoe krijg je het verzonnen, hoe durf je het te zeggen, na tien verloren jaren voor het klimaat. Van ‘we moeten wel kunnen blijven barbecueën’ naar de Olympische Spelen van het klimaat; werkelijk, je zou de man nog niet het beheer van een kinderboerderij toevertrouwen.
Zoveel macht en invloed, en zo weinig verantwoordelijkheidsgevoel. En wij, bezorgde mensen, zijn ontheemden in een klimaatcrisis. Je past je leven aan, je vliegt nauwelijks meer en eet zoveel mogelijk vegetarisch, maar je bent de os die alles trekt en niets veroorzaakt. We zijn op onszelf teruggeworpen met nergens hulp in zicht. Eenzaam als in een gedicht van Ingmar Heytze zijn we: ‘Het is eenzaam. / Aan deze kant. / Van het papier. / Het is zo eenzaam hier’