Het dunning-krugereffect is een psychologisch verschijnsel. Het treedt op bij incompetente mensen die juist door hun incompetentie het metacognitieve vermogen ontberen om in te zien dat hun keuzes en conclusies soms verkeerd zijn.[1] Het verschijnsel is vernoemd naar David Dunning en Justin Kruger die het niet bedachten maar er wel onderzoek naar deden en erover publiceerden.
Incompetente mensen overschatten nogal eens hun eigen kunnen en daardoor wanen ze zich bovengemiddeld competent. Mensen die werkelijk bovengemiddeld competent zijn, hebben daarentegen de neiging hun eigen kunnen te onderschatten. Minder competente mensen slaan zodoende hun eigen capaciteiten hoger aan dan zij die veel competenter zijn. Dat kan een verklaring zijn voor het gebrek aan intellectueel zelfvertrouwen waar sommige competente mensen mee kampen: zij gaan ervan uit dat anderen net zo capabel zijn als zijzelf. Incompetente mensen vergissen zich dus doordat ze zichzelf te hoog inschatten, terwijl competente mensen zich vergissen doordat ze anderen te hoog inschatten.[1]
Het verschijnsel is waargenomen door tal van filosofen, onder wie de Brit Bertrand Russell, die al in 1933 over de fundamentele oorzaak van de problemen in de wereld opmerkte: "In de wereld van vandaag lopen de domkoppen over van zelfverzekerdheid, terwijl de slimmeriken een en al twijfel zijn".[2][3] Dunning en Kruger refereerden zelf echter aan een andere uitspraak van Russell uit 1951: "Een van de pijnlijke dingen van onze tijd is dat zelfverzekerde mensen dom zijn, terwijl mensen met verbeeldingskracht en inzicht juist zoveel twijfel en besluiteloosheid kennen."[4]
Hypothesen
Het verschijnsel werd onderzocht met een reeks experimenten onder leiding van de psycholoog David Dunning, destijds verbonden aan de Cornell-universiteit, en promovendus Justin Kruger. Zij publiceerden hun bevindingen in 1999 in het Journal of Personality and Social Psychology.[1][5]
De uitkomsten van een aantal eerdere studies wekten volgens Kruger en Dunning de indruk dat bij diverse competenties, variërend van begrijpend lezen en het besturen van een motorvoertuig tot schaken en tennissen (in de woorden van Darwin) "onwetendheid vaker dan kennis tot zelfvertrouwen leidt".[6] Met betrekking tot een gegeven vaardigheid stelden zij als hypothese dat incompetente individuen:
de mate waarin zijzelf over die vaardigheid beschikken overschatten;
die vaardigheid niet in anderen herkennen;
geen besef hebben van de ernstige mate waarin zij tekortschieten;
na grondig te zijn getraind in die vaardigheid wel inzien dat ze vóór die training tekortschoten.
Dunning heeft het effect later vergeleken met anosognosie, een aandoening waarbij iemand met een lichamelijke handicap zich hiervan onbewust lijkt te zijn of zijn handicap ontkent, ook in het geval van zware handicaps zoals blindheid of verlamming.[7]