Hoofddoek
Kayvantash is één van die niet-westerse allochtonen die pleiten voor een beperking van de immigratie naar ons land. „Ik ben tegen immigratie uit moslimlanden”, zegt ze zonder omhaal. „Of het nou Iraniërs, Irakezen, Syriërs of Afghanen zijn, het merendeel van hen heeft geen enkele ervaring met open, vrije samenlevingen. Hoe kun je aan een Afghaanse man, die nog nooit een vrouw heeft gezien zonder hijab (hoofddoek – red.), uitleggen dat schaars geklede westerse vrouwen geen hoeren zijn? Die man heeft geen idee, die moet nog een hele ontwikkeling doormaken. Het is niet hun schuld, maar veel van die mensen komen nu eenmaal uit veel primitievere culturen, met normen en waarden die haaks staan op die in het Westen. Toen de sjah ooit werd gevraagd waarom hij zo streng optrad tegen islamisten en marxisten, antwoordde hij: ’Ik zal me gedragen als de koning van Zweden, als mijn mensen zich als Zweden gedragen’.”
"Ik ben tegen immigratie uit moslimlanden"
Overigens, vindt Kayvantash, moet Nederland wel asiel blijven geven aan ’echte politieke vluchtelingen’. „Maar veel immigranten komen hier binnen op oneigenlijke gronden. Dat verbaast me zo in Nederland, die welwillendheid is ongetwijfeld goedbedoeld, maar Nederlanders hebben vaak geen idee met wie ze te maken hebben.”
Katiana Kayvantash’ vader, een officier in het leger van de sjah, vluchtte eveneens, eerst naar Frankrijk; later kwam hij naar zijn dochter in Nederland, bij wie hij zou sterven. „Mijn moeder bleef in Iran, mijn oudere zuster is daar ook weer naar teruggegaan. Ik heb een heel diverse familie: ongelovigen, moslims.” Haar vader wilde in Nederland worden begraven. „Hij wilde niet naar Iran zolang de geestelijken daar aan de macht zijn. Mijn familie in Iran wilde dat ik hem terugstuurde. Ik zei: daar heb ik niks mee te maken, ik vervul zijn laatste wens. Sindsdien zijn ze boos op me en hebben we geen contact meer.”
’Ik ben niet bang’