beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rekestnummer: 440393 / HA RK 09-785
Beschikking van 12 oktober 2009
op het op 11 oktober 2009 ter griffie van deze rechtbank ingekomen en op 12 oktober schriftelijk en mondeling aangevulde verzoekschrift van:
de naamloze vennootschap DE NEDERLANDSCHE BANK N.V.,
statutair gevestigd te Amsterdam,
verzoekster,
advocaat mr. A.J. Haasjes,
welk verzoekschrift is gericht tegen:
de naamloze vennootschap DSB BANK N.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Wognum aan de Dick Ketlaan 6-10,
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Noordwest-Holland,
onder dossiernummer: 37088128,
gerekwestreerde,
advocaat mr. F.M.A. ´t Hart.
Verzoekster wordt hierna DNB genoemd. Gerekwestreerde wordt DSB genoemd.
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1. Bij verzoekschrift, bij de rechtbank ingekomen op zondag 11 oktober 19.00 uur heeft DNB de toepassing van de noodregeling op DSB verzocht. Dit verzoek is behandeld tijdens een niet openbare terechtzitting als bedoeld in artikel 3:162 lid 2 Wet op het financieel toezicht (WFT) op 11 oktober 21.00 uur. DSB is daar vrijwillig verschenen. Bij die gelegenheid hebben de raadslieden van DNB het verzoekschrift toegelicht. De advocaat van DSB heeft verweer gevoerd. De rechtbank heeft bij beslissing van 12 oktober 1.00 uur het verzoek afgewezen.
Telefonisch heeft DNB het verzoek in de vroege morgen van 12 oktober herhaald. DNB heeft daarbij aanvullende schriftelijke informatie gegeven over het verloop van de opnamen vanaf DSB-rekeningen. Het herhaalde verzoek is behandeld tijdens een niet openbare terechtzitting als bedoeld in artikel 3:162 lid 2 Wet op het financieel toezicht (WFT) op 12 oktober 10.30 uur. De rechtbank heeft om 11.15 uitspraak gedaan.
2. GRONDEN VAN DE BESLISSING
2.1. Bij beschikking van 12 oktober 2009 om 11.15 uur is op verzoek van DNB de noodregeling op DSB van toepassing verklaard. In die beschikking is bepaald dat de motivering van deze beslissing later deze dag volgt. De onderhavige beschikking bevat die motivering.
beslissing van 12 oktober 2009 1.00 uur
2.2. Nu aan het verzoek van 12 oktober 2009 hetzelfde verzoekschrift ten grondslag is gelegd als aan dat van 11 oktober 2009 zal de rechtbank de inhoud van dat verzoekschrift, het op 11 oktober gevoerde verweer en de overwegingen van de rechtbank in de beschikking van 12 oktober 1.00 uur hieronder weergeven.
1. DNB verzoekt de rechtbank de noodregeling uit te spreken ten aanzien van DSB voor de duur van anderhalf jaar, met benoeming van twee bewindvoerders en een rechter-commissaris.
Zij legt aan dit verzoek ten grondslag dat DSB een kredietinstelling is die beschikt over een vergunning als bedoeld in de artikelen 2:11 en 2:12 WFT. DNB is tot de conclusie gekomen dat zich ten aanzien van DSB de situaties als bedoeld in artikel 3:160 WFT voordoen:
1. zowel de liquiditeit als de solvabiliteit van DSB ontwikkelt zich op gevaarlijke wijze en er is geen vooruitzicht op een verbetering van die ontwikkeling, en
2. voorts is zowel de huidige liquiditeit als de solvabiliteit van DSB is zodanig dat redelijkerwijs te voorzien is dat zij haar verplichtingen ter zake van de door haar verkregen gelden slechts ten dele kan nakomen.
Liquiditeit
Dat DSB niet voldoet aan de normen voor liquiditeit heeft DNB als volgt onderbouwd. Sinds donderdagavond 1 oktober 2009 hebben cliënten per 11 oktober 2009 ruim EUR 600 miljoen aan tegoeden opgenomen. Door de sterk verslechterde liquiditeitspositie is DSB in een voor de omvang van deze bank zeer aanzienlijke mate gebruik gaan maken van de door het Eurosysteem beschikbaar gestelde faciliteiten in de vorm van tenders en marginale beleningen. Inmiddels heeft DSB deze faciliteiten benut voor een bedrag van in totaal EUR 1 miljard. Er is bij DSB sprake van een zeer acuut liquiditeitsprobleem, aangezien het totaal van uitstaande tegoeden per heden circa EUR 3,6 miljard bedraagt. Hiervan is EUR 2,2 miljard zonder meer direct opvraagbaar, terwijl de overige EUR 1,4 miljard termijndeposito´s betreft die tegen betaling van een boete direct opgenomen kunnen worden.
DSB kan op dit moment slechts in haar liquiditeitsbehoefte voorzien met behulp van Emergency Liquidity Assistance (ELA). Het staat DNB vrij te oordelen of de ELA wordt verstrekt. Dergelijke liquiditeitssteun kan alleen voor beperkte tijd worden verstrekt aan solvabele instellingen die over voldoende onderpand beschikken. DNB heeft DSB de ELA verstrekt omdat er op dat moment vooruitzicht was dat met behulp van gerenommeerde partijen op de financiële markt overeenstemming kon worden bereikt over een liquiditeitsvangnet en een structurele oplossing. Inmiddels is gebleken dat dit niet mogelijk is. De verstrekte ELA moet op 14 oktober 2009 worden terugbetaald. Daarnaast is op vrijdag 9 oktober 2009 gebleken dat DSB niet aan haar kasreserveverplichtingen kan voldoen.
Solvabiliteit
DNB heeft gesteld dat DSB niet kan voldoen aan het wettelijk vereiste minimum solvabiliteitspercentage van 8% (artikel 59 lid 1 en artikel 60 lid 1 aanhef en onder a besluit prudentiële regels WFT jo. artikel 3:57 WFT). Met inachtneming van een noodzakelijke afwaardering op een vordering die zij heeft op DSB Beheer N.V. daalt haar solvabiliteit naar 8,2%. Voorts zal rekening worden gehouden met potentieel zeer omvangrijke claims waarmee DSB wordt geconfronteerd in verband met koopsom- en “woeker”-polissen. Als gevolg van die ontwikkelingen zal de solvabiliteit van DSB significant lager worden dan het wettelijk vereiste minimum van 8%.
DNB acht toewijzing van het verzoek in het belang van de crediteuren.
2. DSB heeft tegen het verzoek verweer gevoerd. Zij betwist dat er sprake is van onvoldoende liquiditeit. Er zijn nog voldoende middelen in kas om de crediteuren te voldoen. Wel is sprake van een liquiditeitskrapte mar deze is nu juist veroorzaakt door DNB die een `haircut` heeft toegepast van EUR 800 miljoen. Hierdoor is de mogelijkheid voor aanvullende belening afgenomen van EUR 1,8 miljard naar EUR 1 miljard. De door DNB hiervoor genoemde reden is onzekerheid. Volgens DSB is geen sprake van een liquiditeit die zich op gevaarlijke wijze ontwikkelt. De opvragingen vertonen een duidelijk dalende tendens. Het consumentenvertrouwen neemt toe.
DSB betwist voorts dat sprake is van onvoldoende solvabiliteit. De externe accountant heeft medegedeeld dat een bij de jaarrekening behorende goedkeurende verklaring eerst zonder voorbehoud kan worden afgegeven indien duidelijkheid bestaat over de continuïteit van DSB Beheer. Immers, indien DSB geen dividenden aan DSB Beheer uitkeert dan zal dat gevolgen kunnen hebben voor DSB Beheer als aandeelhouder. De gevolgen moeten eerst in kaart gebracht worden.
Wat betreft de gevolgen van de overeenkomst met de Stichting Steunfonds Probleemhypotheken erkent DSB dat deze begroot worden op circa EUR 85 miljoen. Dit bedrag dient echter te worden uitgesmeerd over de komende jaren.
3. De rechtbank overweegt als volgt. Vooropgesteld wordt dat DSB zich in grote problemen bevindt en dat DNB hierop terecht nauwlettend toezicht houdt. Op dit moment is echter onvoldoende onderbouwd dat is voldaan aan het criterium van artikel 3:160 WFT. De rechtbank is van oordeel dat DSB thans voldoende liquide is omdat zij haar schuldeisers nog steeds kan betalen. Wat betreft de ontwikkeling van de liquiditeit is de rechtbank van oordeel dat dez