Zo ziet ons platteland eruit ná de stikstofcrisis
Tweederde van Nederland is landbouwgrond. Wat gebeurt daarmee als veel boeren moeten stoppen, zoals de stikstofcommissie dringend adviseert? Nederland wordt een land van varkens- en kippensteden, windmolens en minicampings.
Annemieke van Dongen 26-09-19, 21:05 Laatste update: 22:04
Je zou het misschien niet zeggen - zeker niet als je in de stad woont - maar Nederland is nog altijd een boerenland. Tweederde van ons landoppervlakte is eigendom van boeren. Op ons platteland leveren de pakweg 54.000 Nederlandse boeren en tuinders ontzagwekkende prestaties. Op de Verenigde Staten na worden uit geen enkel land ter wereld zoveel agrarische producten geëxporteerd als uit ons kleine, volle land.
Lees ook
Advies Remkes: boeren en automobilisten kunnen borst natmaken
Waarom liggen bouwprojecten stil? En 13 andere vragen over stikstof
Maar hoe lang nog? Het advies van de stikstofcommissie onder leiding van Johan Remkes is bij boeren ingeslagen als een bom. Zij voelen zich de dupe van slecht overheidsbeleid en vrezen te worden uitgerookt met nog strengere milieuregels. Dinsdag hebben ze in Den Haag een massale demonstratie gepland.
Want het geluid dat de veestapel moet worden ingekrompen klinkt weliswaar al jaren, nooit eerder was de urgentie zo groot.
,,Nederland ligt plat. Dat wil niemand’’, zegt Rudy Rabbinge, emeritus hoogleraar duurzame ontwikkeling, voormalig senator en lid van de stikstofcommissie. ,,Er ligt nu een unaniem advies dat hout snijdt. Politiek wordt het breed gedragen: er zaten zowel leden van de coalitie als de oppositie in de commissie. Zij waren bereid over hun eigen schaduw heen te stappen.’’
De politiek staat nu voor harde keuzes. Die zullen het einde inluiden van het boerenland zoals we dat kennen, verwacht ook plattelandssocioloog Dirk Roep. ,,De richting is heel duidelijk: de veestapel wordt aangepakt. Er mogen geen sluipweggetjes meer worden gevonden. Dit gaat op het platteland een enorme impact hebben.’’
Nooit meer honger
Decennialang was de trend duidelijk: boerderijen werden alsmaar groter. Het aantal boerenbedrijven is sinds de jaren `50 met maar liefst 356.000 gedaald, terwijl de veestapel verveelvoudigde. Het was een tijd van mechanisatie, van ruilverkaveling, van ‘nooit meer oorlog en nooit meer honger'.
De industrialisering van de veehouderij was niet zozeer een keus van de boeren als wel van de politiek, zegt Rabbinge, die al in de jaren `70 voor de gevolgen van die uitdijende veestapel waarschuwde. ,,Stimulering van de intensieve veehouderij moest de sociale problemen oplossen die op het platteland ontstonden door de grote katholieke en gereformeerde gezinnen. Zonen die geen grond hadden, konden zo toch boer worden. Zij mochten stallen bouwen met hoge subsidies. Het voer konden ze goedkoop uit de VS, Brazilië en Argentinië halen doordat soja werd vrijgesteld van importheffingen.’’
Intensieve veehouderij moest de sociale problemen oplossen die op het platteland ontstonden door de grote katholieke en gereformeerde gezinnen
Rudy Rabbing
Op de zandgronden in Oost-Brabant, Noord-Limburg en in de Gelderse Vallei ontstond zo een indrukwekkende varkens- en kippenindustrie. Precies in die gebieden zijn de milieuproblemen nu het grootst. Het mestoverschot heeft de natuur in het oosten van het land zwaar aangetast. ,,Zeker voor verouderde veehouderijen is in die gebieden geen toekomst meer. Die zullen door de overheid worden opgekocht en gesloten’’, verwacht Roep. De rechten om dieren te mogen houden zullen, in tegenstelling tot wat in het verleden gebeurde als een boer met zijn bedrijf stopte, dan niet aan een buurman mogen worden verkocht. Met als gevolg: minder dieren.
Varkenssteden
De ommezwaai die nodig is op het platteland zal echter geen einde maken aan de industriële veehouderij, zegt Rabbinge. Integendeel. De professor ziet voor zich hoe agro-industriële bedrijventerreinen zullen ontstaan. ,,Een groot deel van de natuurbelasting wordt veroorzaakt door de versnippering van veehouderijen. Die rommelige structuur zorgt ook voor veel andere hinder, zoals stank. Dat voorkom je door ze op verschillende plaatsen in het land te clusteren op bedrijventerreinen waar de beste innovaties worden toegepast om ze milieu- en diervriendelijk te maken. Vergelijk het met de clusters van chemische bedrijven of de glazen stad, het tuinbouwcluster in het Westland. De grond die zo vrijkomt, kan worden teruggegeven aan de natuur.’’
De varkens- en kippensteden kunnen op veel fronten een voorbeeld nemen aan de tuinbouwclusters (die er ook zijn in onder andere West-Brabant, Drenthe en de Koekoekspolder in Overijssel), zegt Rabbinge. Zij delen bijvoorbeeld leidingen voor warmte. Zo kunnen varkensboeren volgens hem samen een fabriek bouwen waar hun mestoverschot tot een soort hoogwaardige ‘kunstmest’ wordt verwerkt.
,,Akkerbouwers in het noorden van het land willen geen dumpplek zijn voor varkensstront, maar ze hebben wel voedingsstoffen nodig. De tuinbouw is een heel innovatieve sector. Op een relatief klein oppervlakte leveren ze een gigantische bijdrage aan de economie: bloemen en planten zijn ons grootste agrarische exportproduct. De telers zijn er in geslaagd veel beter contact te houden met consumenten. Toen de Duitsers kritiek hadden op de ‘Wasserbombe', de waterige Nederlandse tomaat, hebben ze razendsnel nieuwe, smaakvollere variëteiten ontwikkeld.’’
Koeien in de wei
Het verplaatsen van stallen naar zulke hypermoderne, uitstootloze veesteden zal veel geld kosten, beaamt Rabbinge. ,,Daarom zullen boeren samen moeten werken, bijvoorbeeld in coöperaties. En de banken zullen hun bijdrage moeten leveren. Dat is ook in hun eigenbelang, want veel van hun huidige investeringen in veehouderijen hebben geen toekomst.’’