Een allogene stamceltransplantatie in stappen
1. Laten groeien en mobiliseren van stamcellen
Om zoveel mogelijk stamcellen te kunnen oogsten krijgt je donor gedurende een korte periode G-CSF (Granulocyte-Colony-Stimulating Factor) toegediend via een onderhuidse injectie. Deze groeifactor(en) maakt het lichaam ook zelf, maar door ze extra toe te dienen wordt de aanmaak en rijping van bloedstamcellen gestimuleerd en worden de stamcellen gemobiliseerd. Dat betekent dat de stamcellen zich van het beenmerg naar het bloed verplaatsen.
2. Oogsten van stamcellen (donor)
Als er voldoende stamcellen in het bloed voorkomen, worden deze geoogst, door middel van aferese. Hierbij wordt een slangetje in een ader, meestal in de elleboogplooi, geplaatst. Door dit slangetje wordt het bloed naar een aferesemachine gepompt. In die machine worden de stamcellen gescheiden van het bloed. Dit duurt ongeveer vier uur. Het bloed, zonder stamcellen, wordt via een ander slangetje in de andere elleboogplooi teruggegeven. De stamcellen worden bewerkt en ingevroren totdat ze aan jou kunnen worden gegeven of ze worden vers toegediend.
Bij sommige ziekten is het beter om de stamcellen, onder narcose, uit het beenmerg te halen. Soms kiest de donor voor deze methode. De T-cellen worden gescheiden van de stamcellen en vervolgens gemixt met t-cellen van de patiënt. De hierdoor geactiveerde t-cellen die GVHD veroorzaken worden vervolgens met ATIR101 behandeld om deze uit te schakelen. Deze worden later weer toegediend aan de patiënt.
3. Conditionering (patiënt)
Afhankelijk van de ziekte krijg je een behandeling met een bepaalde dosis chemo- en/of radiotherapie om de ziekte zo goed mogelijk te behandelen en je afweer te onderdrukken, zodat je de donorcellen niet afstoot.
Bij een niet matchende donor is dit bijna altijd het geval.
4. Teruggave van de stamcellen (zonder t-cellen)
Direct na de behandeling tegen kanker (conditionering) worden de stamcellen via een infuus getransplanteerd. Deze stamcellen nestelen zich in het beenmerg om daar te zorgen voor snel herstel van de aanmaak van bloedcellen. Dit duurt ongeveer twee weken.
5. Toediening T-cellen
30 dagen na de stamceltransplantatie worden de gemixte T-cellen die met ATIR101 zijn behandeld aan de patiënt toegediend. Deze cellen helpen het immuunsysteem weer op te bouwen en resterende leukemie cellen te elimineren.
6. Herstelfase
Nadat je de donorstamcellen hebt gekregen breekt er een spannende periode aan. De nieuwe 'vreemde' stamcellen hebben tijd nodig om zich te nestelen en nieuwe bloedcellen te maken. Omdat je afweersysteem tijdelijk uitgeschakeld is geweest, ben je heel vatbaar voor infecties. Ook heb je een tekort aan rode bloedcellen en bloedplaatjes. Deze herstelfase staat ook wel bekend als de 'dip'. Je kunt deze periode overbruggen met bloedtransfusies en antibiotica.
Overige zaken:
Ontstaat er < 3 maanden na de transplantatie GVHD dan wordt dit acute GVHD genoemd.
Ontstaat er > 3 maanden na de transplantatie GVHD dan wordt dit chronische GVHD genoemd
GVHD is in te delen in de graden I t/m IV (IV is de meest ernstige vorm)
GVHD wordt behandeld met immunosuppressieve medicijnen
Relapse betekent het terug doen komen van de leukemie
ATIR101 procedé:
1. Afname t-cellen bij donor en patiënt en vervolgens samenvoegen. Door samenvoeging raken de GVHD veroorzakende t-cellen geactiveerd.
2. Toediening vloeistof TH9402, alleen de geactiveerde t-cellen nemen dit middel op.
3. T-cellen worden belicht met 500-600 nm golflengte zichtbaar licht. De t-cellen met TH9402 in zich (geactiveerde t-cellen) schakelen zichzelf uit.
4. Toediening t-cellen aan patiënt 30 dagen na stamcel transplantatie