Georgisch Legioen strijdt mee in Oekraïne: ‘We nemen alleen de besten aan’
In het Oekraïense leger vechten niet alleen Oekraïense soldaten. De oorlog tegen Rusland trekt een bont gezelschap van mannen uit de hele wereld. Een van hen is Mamuka Mamulashvili, de leider van het Georgisch Legioen, die altijd een schoon uniform aan heeft. Experts over wat hem en de andere strijders uit het buitenland drijft. ,,Het is eigenlijk een soort sociale beweging geworden.”
Mark van Assen 05-07-23, 07:00 Laatste update: 07:49
Nee, natuurlijk zegt hij niet waar hij op dit moment is. Hij moet zelfs een beetje lachen om de vraag. Mamuka Mamulashvili staat ergens in het groen, in een park of een tuin. Op de achtergrond klinken luide Georgische stemmen, die hij af en toe vloekend tot beheersing maant. Dit is de leider van het Georgisch Legioen, misschien niet de grootste eenheid met buitenlandse strijders in Oekraïne (al zegt hij zelf van wel), maar dan toch zeker de bekendste.
Hij is groot, breed, sterk (hij doet aan vechtsport), heeft een zwarte baard en een kort militair kapsel, en vertelt graag over zichzelf en wat hij en zijn mannen bijdragen aan de strijd tegen de Russen. En, zegt hij meermaals, voor meer informatie kunnen we altijd bellen! Mamulashvili (45) is volgens hemzelf al soldaat sinds zijn 14de. ,,Ik vocht begin jaren 90 in de oorlog in Abchazië. Ook al tegen de Russen, die steunden toen de separatisten. Ik ben toen samen met mijn vader gevangengenomen, hij was een generaal in het Georgische leger. Na drie maanden ben ik geruild tegen Russische krijgsgevangenen.”
‘Trigger pullers’
Nu zit de Georgiër dus in Oekraïne, als sprekend voorbeeld van het legertje buitenlandse strijders. Hoeveel dat er precies zijn, is de ‘million dollar question’, zegt Kacper Rekawek van de universiteit van Oslo, die al jaren onderzoek doet naar dit fenomeen. ,,Niemand weet het. Er gaan cijfers rond tot 20.000, maar ik zou zeggen: deel dat door tien. Dat zijn dan puur de mensen die aan het front vechten, de trigger pullers (‘de schieters’). Als je breder kijkt, naar alle buitenlanders die Oekraïne op een of andere manier willen helpen, dan zie je er tienduizenden. Het is eigenlijk een soort sociale beweging geworden. Dat zijn bijvoorbeeld chauffeurs, trainers, technici en hulpverleners. Vaak wisselen ze ook van rol. Daardoor is het ook moeilijk een goed beeld te krijgen van het geheel.”
Tegen Het Kwaad
Het is niet een bepaald soort man (het zijn in grote meerderheid mannen) dat zich meldt in Oekraïne. Rekawek sprak voor zijn onderzoek vele tientallen buitenlanders, die met de meest uiteenlopende motivaties kwamen: ze willen vechten tegen Het Kwaad en voor de democratie, werden woedend na het zien van schokkende filmpjes, zaten net even zonder werk, de kinderen waren het huis uit of hun leven zat op een dood spoor. ,,En sommigen kwamen ook gewoon voor de Instagramfaam.”
Wat ook hielp, was de oproep van president Volodymyr Zelensky aan het begin van de oorlog: ,,Aan alle vrienden van Oekraïne: kom alsjeblieft hierheen, dan geven we jullie wapens. Iedereen die Oekraïne verdedigt, is een held.” Rekawek plaatst dat verzoek nadrukkelijk in het moment. Toen waren er nog nauwelijks westerse wapens, maar de president wilde zijn volk laten zien dat er wel degelijk steun vanuit het Westen was: ,,Nog niet van de Navo, maar wel van de bevolking. Inmiddels is dat natuurlijk veranderd. Wapens zijn veel, veel, veel belangrijker. En waar vorig jaar nog iedereen welkom was, worden er meer voorwaarden gesteld.”
Alledaags
Voor buitenlandse vrijwilligers is het betrekkelijk eenvoudig zich te melden bij het Oekraïense leger. Ze verzamelen zich doorgaans op het vliegveld van Warschau, volgens Rekawek een ‘hub’ voor de oorlogsreizigers. Contacten zijn dan snel gelegd, en ze nemen samen de trein naar Lviv of Kyiv. Wat er volgt, is ‘zo alledaags dat je het bijna niet kunt geloven’: je levert je documenten in, je achtergrond wordt gecheckt, er volgt een gezondheidsonderzoek, je krijgt een telefoon en uiteindelijk een lokale bankrekening voor je soldij. ,,Bij welke eenheid je uiteindelijk terechtkomt, hangt af van twee factoren: je specifieke vaardigheden en je eigen contacten. Als je een commandant kent, word je vaak geplaatst waar je wil, zo niet, dan kiest het leger voor je. Het grootste obstakel blijkt vaak de taal. Als je geen Oekraïens of Russisch spreekt, wordt het moeilijk. Je moet wel kunnen praten met je officieren. Die spreken niet altijd Engels. Of ze willen het niet.”
Er zijn een paar duidelijke groepen te onderscheiden in het vrijwilligerskorps. De meeste mannen komen uit Belarus, zo blijkt uit het onderzoek van Rekawek. Het zijn er meer dan vijfhonderd, vaak zonder ervaring; ze zijn tegen het regime van dictator Aleksander Loekasjenko en worden geleid door mensen die in 2014 naar Oekraïne kwamen. Daarna komen de Georgiërs, van wie het merendeel dient in het Georgisch Legioen. Onder hen zijn de meeste doden gevallen, waarschijnlijk meer dan dertig. Dan de Engelssprekende westerlingen: Amerikanen, Britten, Australiërs etc. Dit zijn voornamelijk ex-militairen. ,,Zij zijn ook het meest zichtbaar”, stelt Rekawek.