De Haagse personeelschef krijgt een onvoldoende. ‘Wat procedures betreft is Rutte een enorme slons’
Minister wordt lobbyist, staatssecretarissen blijven ook Kamerlid. Waar is de moraal? ‘Als iets strikt genomen mag, wil dat niet zeggen dat het deugt.’
Bart Zuidervaart 6 september 2021, 19:22
Mark Rutte geeft al sinds januari van dit jaar leiding aan een demissionair kabinet. ©ANP
Mariëtte Hamer is bezorgd, zegt ze. “Heel bezorgd zelfs.” Het is donderdagmiddag wanneer de voorzitter van de Sociaal-Economische Raad (Ser) haar werk als informateur neerlegt. Missie mislukt, is de bittere eindconclusie.
De politieke crisis is de afgelopen weken verder verdiept, waardoor er op dit moment geen enkel meerderheidskabinet kan worden gevormd. De verkiezingen vonden bijna een half jaar geleden plaats en de formatie is terug bij af. Ondertussen regeert het derde kabinet van VVD-leider Mark Rutte rustig door, een kabinet dat al eind januari zijn ontslag heeft aangeboden vanwege het toeslagenschandaal. De crisis moet echt snel worden opgelost, vindt Hamer. “Er zit een eindigheid aan wat een demissionair kabinet kan doen.”
Vooralsnog is er van die eindigheid weinig te merken. Over twee weken is het weer Prinsjesdag en zal koning Willem-Alexander in de Grote Kerk in Den Haag de Troonrede voorlezen. Daarin presenteert het demissionaire kabinet de plannen voor 2022. Het moet ‘beleidsarm’ zijn, zoals dat heet. De grote hervormingen liggen op het bord van de nieuwe regering. Toch lekte vorige week uit dat dit demissionaire kabinet op de valreep liefst 6 tot 7 miljard euro wil uittrekken voor klimaatmaatregelen en bijna 500 miljoen voor de bestrijding van de zware criminaliteit. Het zijn enorme bedragen voor een kabinet dat volgens de ongeschreven regels alleen noodzakelijke besluiten neemt.
De betekenis van demissionair wordt steeds kleiner
De betekenis van demissionair wordt steeds kleiner, ziet Joop van den Berg, parlementair historicus en voormalig PvdA-Eerste Kamerlid. Formaties duren langer, waardoor kabinetten na verkiezingen nog maandenlang het land moeten besturen. Bovendien, zegt Van den Berg: “Het huidige kabinet heeft zich op het gebied van coronabestrijding en het herstelbeleid – dan heb je nogal wat te pakken – missionair verklaard. Daar valt veel voor te zeggen. Dan moet een kabinet meer dan even op de winkel passen.”
Demissionaire ministers die in een nieuwe begroting geld uitgeven, is niet het grote bezwaar. Van den Berg heeft vooral moeite met het personeelsbeleid van Rutte III. Ministers en staatssecretarissen die vertrekken voor een overstap naar een baan buiten de politiek; het zou niet moeten kunnen, vindt hij. “Als iets strikt genomen mag, wil dat niet zeggen dat het deugt. Er bestaat ook zoiets als moraal.”
Van den Berg heeft zich gestoord aan het besluit van VVD’er Cora van Nieuwenhuizen om het ministerschap van infrastructuur en waterstaat te verruilen voor een lobby-functie bij branchevereniging Energie-Nederland. “We moeten terug naar de afspraak dat vertrokken bewindspersonen bepaalde functies een tijdje niet kunnen uitoefenen. Die afspraak was er, vastgelegd in een zogeheten circulaire. Maar kennelijk is die weer ingetrokken, zonder dat daar enige ruchtbaarheid aan is gegeven. Maar dan nog moet Van Nieuwenhuizen zich afvragen: valt dit besluit moreel te verdedigen? Het antwoord lijkt me helder.”
Diezelfde ergernis heeft CDA’er Wim Deetman, voormalig onderwijsminister en oud-voorzitter van de Tweede Kamer. “Het tempo van vertrek en vervanging van bewindslieden in dit kabinet is ongehoord.”
In de Trêveszaal hebben diverse stoelendansen plaatsgevonden
Rutte III trad in oktober 2017 aan met zestien ministers en acht staatssecretarissen. Sindsdien hebben er in de Trêveszaal diverse stoelendansen plaatsgevonden. Het ministerie van buitenlandse zaken werd eerst geleid door Halbe Zijlstra, toen Stef Blok en nu Sigrid Kaag. Het ministerie van economische zaken door achtereenvolgens Eric Wiebes, Bas van ’t Wout en op dit moment Blok. Staatssecretariaat van sociale zaken en werkgelegenheid: eerst Tamara van Ark, toen Van ’t Wout en inmiddels Dennis Wiersma.
Ministers en staatssecretarissen kunnen ziek worden en daardoor afhaken. Of ze verliezen het vertrouwen van de Kamer waarna ontslag onvermijdelijk is. Dat gebeurt in ieder kabinet. In Rutte III is ook iets anders aan de hand: meerdere demissionaire bewindspersonen hebben het einde van de formatie niet willen afwachten en zijn vertrokken voor een baan buiten de politiek. Zo was Stientje van Veldhoven tot halverwege juli dit jaar staatssecretaris van infrastructuur en waterstaat, nu werkt ze voor een internationale organisatie die onderzoek doet naar duurzaamheid.
Deetman kan er geen begrip voor opbrengen. “Je hebt wel te maken met de publieke zaak”, vindt hij. “Laten we daar niet te lichtzinnig mee omgaan.” Joop van den Berg zegt: “Als een bedrijf je echt graag wil hebben, kunnen ze best nog een paar maanden wachten, zo erg is dat niet. Ik heb de premier de overstap van Cora van Nieuwenhuizen horen verdedigen met het verhaal van de lange formatie. Ik weet dat Mark Rutte ontzettend charmant kan zijn, maar ik zie ook dat hij alle kritiek graag wegblaast. Terwijl juist hij, als minister-president, ervan doordrongen moet zijn dat je een publiek ambt uitoefent totdat het afloopt. En niet eerder. Als een premier hier niet tegen optreedt, gaat dit gedrag zich vermenigvuldigen.”
Deetman: “Wat Rutte als excuus gebruikt, de duur van de formatie, is irrelevant. Als de politiek niet zelf de standaard hoog houdt, wat zal de buitenwacht dan niet denken?” Wat de CDA-prominent betreft had Rutte moeten ingrijpen. “Hij had het ontslag van Van Nieuwenhuizen kunnen weigeren.”