Dictatorszoon
Op 6 februari 2014 onthult Quote dat een klokken-luider, die zichzelf FE (‘former employee’) noemt, op Wikipedia informatie heeft geplaatst over omkoping door SBM Offshore in zeven landen, waaronder Brazilië. Later zal blijken dat het om voormalig bedrijfsjurist Jonathan Taylor gaat, die in het enorme bestuurs-centrum van SBM in Monaco werkte. Op de aandeelhoudersvergadering, die toevallig eerder diezelfde dag plaatsheeft, houdt SBM het er nog op dat niet in zeven, maar in twee landen in Afrika en één daarbuiten ‘mogelijk’ sprake is van omkoping. De dag daarop klapt de koers van het bedrijf in elkaar en verliest SBM een half miljard euro aan beurswaarde. Een week later, op 13 februari, pakt het Braziliaanse dagblad Valor Econômico op de voorpagina uit over mogelijke betrokkenheid van Petrobras. De top van het olie-concern reageert verbijsterd. Ze wisten er niets van dat bij hun grootste leverancier van olieplatformen zo’n fraudeonderzoek liep. In de mail aan ceo Chabas tonen ze zich woedend over het feit dat ze het nieuws uit de krant moesten vernemen.
Opmerkelijk, want achter de schermen speelt de kwestie op dat moment al meer dan twee jaar. De zaak komt op 30 januari 2012 voor het eerst intern aan het licht. Een andere klant, het Amerikaanse Noble Energy, trekt dan bij SBM aan de bel met beschuldigingen van grootschalige omkoping in Equatoriaal-Guinee, een kleine maar wrede dictatuur in Centraal-Afrika. Zo zou Gabriel Obiang, zoon van dictator Teodoro Obiang, meer dan zeven miljoen dollar hebben opgestreken in ruil voor opdrachten. SBM gireerde het geld via Zwitserse rekeningen naar een bedrijf op de Britse Maagdeneilanden, dat op naam stond van ene Hanny Tagher, vertegenwoordiger namens SBM in Afrika. Die zou het vervolgens aan de juiste personen hebben overhandigd. Op zich niet vreemd, want Tagher kende zowel de offshorebusiness als de top van SBM door en door. Tot zijn pensionering in 2008 had hij er jarenlang succesvol carrière gemaakt, onder meer als directeur van de verkoopdivisie, en was daarna als agent voor zichzelf begonnen. Tagher zou op deze manier ook betrokken zijn geweest bij omkoping in Angola.
Na die aantijgingen huurt SBM-ceo Chabas, nog geen maand na zijn aantreden, twee gerenommeerde advocatenkantoren (De Brauw Blackstone Westbroek en Paul Hastings LLP) en de forensisch accountants van PricewaterhouseCoopers in om onderzoek te doen. Later komt ook het bekende bedrijfsrecherchebureau Kroll daar nog bij. Als juridisch wapentuig sleept hij Sietze Hepkema de bestuurskamer binnen, een top-advocaat die op dat moment meer dan twaalf jaar senior partner is bij het erkende ellebogenkantoor Allen & Overy. Formeel wordt Hepkema chief governance and compliance officer, een functie die SBM speciaal creëert vanwege de fraudebeschuldigingen. In april 2012 rapporteert de SBM-directie het bestaan van mogelijke wanpraktijken bij het Openbaar Ministerie en het Amerikaanse Department of Justice. Naar eigen zeggen hebben ze intern nog niets concreets gevonden, maar de bedrijfstop wil de autoriteiten duidelijk maken dat het niets te verbergen heeft. En als justitie onderzoek wil doen, zal SBM daar volledig aan meewerken.
Dat is aardig, want onder het eigen personeel staat SBM niet direct bekend als brandschoon. Een door Quote geraadpleegde ex-medewerker: ‘Onder het personeel en management was heel weinig aandacht voor bedrijfsethiek. Na mijn vertrek moest ik bij mijn nieuwe werkgever meteen een cursus ethiek en compliance volgen; bij SBM dacht men nooit over zulke dingen na.’ Het verklaart misschien ook waarom het bedrijf actief bleef in Birma toen het Westen in 1998 nieuwe sancties tegen de militaire dictatuur instelde en veel bedrijven, waaronder Heineken, vertrokken. Ook het woord ‘smeergeld’ was tijdens de vrijdagmiddagborrel weleens te horen. ‘Onder het personeel in Monaco werd soms gefilosofeerd over mogelijke omkoping’, verklaart een insider. ‘We vroegen ons af hoe het bedrijf bepaalde opdrachten voor elkaar had gekregen.’
Toch lijkt het interne onderzoek van SBM lange tijd weinig concreets op te leveren. In het voorjaar van 2013 laat het concern de buitenwereld weten dat het onderzoek zich richt op ‘mogelijk onjuiste verkooppraktijken’ in ‘bepaalde Afrikaanse landen’ tussen 2007 en 2011. Tijdens het onderzoek kwamen ook een paar mogelijk ongepaste betalingen buiten Afrika naar voren, maar daarvoor vond SBM naar eigen zeggen geen enkel bewijs. Helemaal niet zo spannend dus. Beleggers halen opgelucht adem: over heel 2013 stijgt de koers van SBM van 10,71 naar 14,46 euro. Dat in november operationeel directeur Jean-Philippe Laurès op staande voet wordt ontslagen, lijkt een signaal dat er achter de schermen toch meer aan de hand zou kunnen zijn, maar SBM weigert elke vorm van commentaar op zijn vertrek. Ook bij de aandeelhoudersvergadering in februari dit jaar blijft verdere uitleg achterwege. ‘Omdat het onderzoek nog gaande is, kunnen we geen verdere informatie geven.’