Elk ander land dat meer inkoopt dan verkoopt, ziet de waarde van zijn geld verminderen. Als je weinig aan een bepaalde munt hebt, zakt de vraag en zakt de koers. Maar wat voor alle andere landen geldt, geldt niet voor de VS. Zolang de hele wereld dollars nodig heeft om olie te kopen, is er altijd vraag naar dollars.
De VS verbruikt ¼ van de wereld olieproductie. Wanneer de dollarkoers stijgt, wordt alleen de prijs voor de overige ¾ van de olieconsumenten hoger. Voor de VS blijft de prijs gelijk.
zo heeft de VS heeft een heel arsenaal aan trucjes en foefjes om de dollarkoers in stand te houden. In tijden dat het dollargebruik op de wereld toeneemt, kan de VS de dollarkoers op laten lopen, door niet meteen te reageren op de toegenomen vraag. De VS kan meer dollars in omloop brengen als de koers te veel stijgt. Ze kan zelf dollars terugkopen, wanneer de vraag afneemt. Bijvoorbeeld door waardepapieren te verkopen, zoals staatsleningen. Daar zitten voor de VS dan wel kosten aan verbonden: de rente. Al die rentes bij elkaar opgeteld zijn nu al zo hoog, dat er telkens nieuwe leningen afgesloten moeten worden om ze te betalen. De schuld van de VS stijgt steeds sneller.