hebben, heeft met regelgeving te maken. Die zegt: je moet een groot aantal dingen doen om je product te kunnen verkopen, maar daarna krijg je ook de garantie het langdurig te kunnen verkopen.'
Wanneer moet er winst worden gemaakt? Of, anders gezegd, wanneer is het geld op?
Brus: 'Laten we zeggen dat we 100 miljoen dollar op de bank hebben staan. Dan hebben we bij gelijkblijvende verliezen nog vier jaar. Maar we maken winst voor het geld op is!'
Is het geen hoogmoed, een klein Nederlands bedrijf dat een oplossing probeert te zoeken voor zowat alle grote gevaarlijke ziektes?
Goudsmit: De National Institutes of Health (NIH), de grote overkoepelende Amerikaanse organisatie, heeft tot nu toe drie subsidies gegeven om malaria-vaccins te produceren. De eerste twee gingen naar de eiwitfabrikanten, GlaxoSmithKline en Apovia. Na een jaar of acht bleek dat de vaccins wel wat bescherming gaven, maar niet genoeg. Door de wetenschappelijke publicatiestroom is de NIH er inmiddels van overtuigd dat wij competitief zijn en bovendien een geschikt platform hebben. En dat wil wat zeggen, want Amerikanen hanteren bijna altijd de filosofie dat alles uit Amerika moet komen, tenzij jij iets beters hebt van buiten.'
Is het een grote markt, die van vaccins?
Brus: 'Hij wordt steeds groter. Tot voor kort was die industrie een beetje ingedut. Ze maakte vaccins voor kinderen en nog her en der voor reizigers. Dat was het. Maar ineens wordt de wereld geconfronteerd met de dreiging van een griepvirus dat mensen doodt via vogels en met het sars-virus. Ineens komen er rapporten van nieuwe virussen die ooit door de Russen zijn gemaakt en ontstaat het besef dat we gevaar lopen.'
Goudsmit: 'Infectieziektes waren niet sexy. Ze zijn sexy geworden omdat de mens zich steeds bewuster is geworden van bedreigingen. Dat maakt de sector interessant. Voor malaria was dat commercieel niet evident, totdat clubs als de Gates Foundation een markt gingen creëren waarbij de ontwikkelingslanden zelf niet meer hoeven te betalen. Bill Gates heeft met zijn Foundation een markt gecreëerd die groter is dan welke vraag ook. En dan heeft de Amerikaanse overheid instabiliteit gecorreleerd met ziekte. Dat is de reden waarom Bush een aidsfonds heeft opgericht van 15 miljard dollar. Dat doet hij niet uit goedertierenheid. Dat doet hij omdat hij bang is dat anders de hele wereld in opstand komt.'
Over overheden gesproken, worden jullie voldoende gesteund?
Brus: 'Diep in ons hart maken wij ons wel zorgen over het Nederlandse wetenschapsbeleid, over de situatie aan de Nederlandse universiteiten, aan de hogescholen, in het hele onderwijs. In de jaren zeventig liepen we nog voorop, nu gebeurt het allemaal in Amerika. Dat baart ons zorgen.'
Jullie merken niet zoveel van die Nederlandse kenniseconomiepolitiek?
Goudsmit: 'Toen ik twintig jaar geleden in Washington studeerde, was er daar al een enorm actief beleid om elke Europeaan die een beetje hersens had naar Amerika toe te halen. Sommigen gingen terug, de meesten, en vooral de slimsten, natuurlijk niet. Daarvan profiteert de Amerikaanse economie nu. Ze zijn daarmee na de oorlog begonnen, en niet, zoals wij, vorig jaar.'
Een geldkwestie?
Goudsmit : 'Eerder een kwestie van mentaliteit. Wij bevorderen niet de zelfstandigheid van de onderzoeker. Die was het bijvoorbeeld verboden zonder toestemming van de universiteit vrij te nemen om zijn eigen bedrijf op te richten. Dat is natuurlijk een beetje de dood in de pot.'
Jullie hebben een paar keer subsidies vanuit Amerika gekregen, is dat in Nederland niet mogelijk?
Goudsmit: 'Dat is geen beleid hier. Wij worden, als enig groot biotechbedrijf in Nederland, niet geïntegreerd in de kennistoename van de universiteiten, zoals dat bijvoorbeeld in Finland wel gebeurt. Daar lopen ambtenaren bij Nokia naar binnen om te vragen wat er moet gebeuren.'
De communicatie met de overheid kan beter?
Goudsmit: 'We communiceren uitstekend, maar het leidt tot te weinig.'
Brus: 'Moet dit land een biotechland worden? Zo ja, dan moetje de vraag stellen: hoe kunnen we dat dan bereiken? Wij doen het nu op eigen houtje. We doen het leeuwendeel van ons onderzoek in de Verenigde Staten. Het zou jammer zijn als alles naar de Verenigde Staten zou gaan.'
Crucell dreigt met verhuizen?
Brus: 'Wij willen wel in Leiden blijven, maar als we zien dat een bedrijf als Organon zijn hoofdkantoor verhuist naar Amerika, worden we niet vrolijk. Want daar zijn redenen voor: het economisch klimaat is er beter en je kunt er betere mensen krijgen. In Amerika heb je rolmodellen als Genentech, Amgen en Genzyme. De mensen weten daar dat je met biotechnologie véél winst kunt maken. Neem ons aandeel. Daarvan worden dagelijks 200 duizend stuks verhandeld op de Nasdaq, een voor Nederlandse bedrijven ongekend volume.'
En onderwijl zijn wij in Europa als de dood voor biotech?
Goudsmit: 'Het was modieus om biotech met Fran-kenstein-voedsel in relatie te brengen, terwijl wij helemaal niet in die hoek zitten. Maar ik denk dat er een kentering is ontstaan, vooral omdat men begint te accepteren dat biotech waarschijnlijk de enige manier is om straks de wereldbevolking te voeden.'
Nog nooit een steen door uw ruit gehad?
Brus: 'Nee. Mensen die bezwaren hebben tegen genetische manipulatie maken een uitzondering voor dodelijke ziektes als aids.'
Hoe ziet de toekomst van Crucell eruit?
Brus: 'Er zijn heel veel mogelijkheden om het menselijk leven aangenamer te maken en uit te sluiten dat je vroegtijdig overlijdt aan virussen en andere besmettelijke zaken. Wij zien daar een rooskleurige toekomst in.'
Maar tot nu zijn verwachtingen nog altijd belangrijker dan cijfers. Hoe houd je beleggers enthousiast?
Brus: 'Het is voor hen fijn te weten dat een bedrijf als Aventis-Pasteur, de grootste vaccinproducent ter wereld, onze technologie omarmt om zijn belangrijkste vaccin mee te maken. Dat is een soort validatie voor de belegger. Voor de rest proberen we zo transparant mogelijk te zijn over de voortgang die wij boeken.'
Beleggers kopen dus niet een extreem risicovol aandeel?
Goudsmit: 'Beleggers hebben vorig jaar met
Crucell veel geld verdiend.'
Aldus het artikel in SAFE