Analyse uit de NRC 12-02-2022
Jaarcijfers De rente stijgt en de stroppen vallen mee: banken hebben weer vet op de botten. Dat belooft veel voor 2022. Maar er zijn beren op de weg.
De financiële sector ziet weer licht aan het eind van de tunnel. Deze week presenteerden de drie grote Nederlandse banken – ING, ABN Amro en Rabo – hun cijfers over 2021. En die laten zien dat de draai uit de coronacrisis in de tweede helft van het jaar is gemaakt – met een nadruk op het vierde kwartaal. In de rest van Europa heerst, met sommige uitzonderingen, hetzelfde beeld.Nu zat het de banken de afgelopen jaren op bijna alle fronten tegen. Tegenslag één: verscherpt toezicht op witwassen en fraude leidde in het recente verleden tot boetes – én extra uitgaven aan intern toezicht. Rabobank, bijvoorbeeld, gaf de afgelopen vijf jaar 1,6 miljard euro uit aan zijn Know Your Customer-offensief – nog los van een recente extra inspanning van een kwart miljard die toezichthouders eisten. ING en ABN Amro betaalden de afgelopen jaren nog flinke boetes.Het vergrootglas waaronder banken sinds de kredietcrisis van 2008-2009 liggen, is bovendien nog niet weg: er liggen hoge vermogenseisen en de buitenwereld kijkt met argusogen naar mogelijke misstappen bij berekening van rentes en vergoedingen.Tegenslag twee: banken moeten het vooral hebben van rente-inkomsten, en ook daar waren de tijden zwaar. De grote centrale banken hadden hun rentetarieven voor de geldmarkt wereldwijd al verlaagd naar nul – en in het geval van de eurozone zelfs onder nul. Het opkoopbeleid van staatsleningen duwde de koersen ervan omhoog en, als gevolg daarvan, hun rentes omlaag. Dat gold ook voor verhandelbare bedrijfsleningen. De pandemie en de vrees voor een vernietigende recessie zorgden voor versterking van dat beleid, en dreven rentes van deze langer lopende leningen nóg verder omlaag.Het gevolg: niet alleen een laag absoluut renteniveau, maar ook een nogal ‘vlakke rentestructuur’: het verschil tussen de kortlopende rente en de rente op langer lopende kredieten liep verder terug. En banken moeten het juist hebben van zowel de rentemarge – het verschil tussen wat je betaalt bij inlenen en ontvangt bij uitlenen – als van het spel – voor zover toegestaan, met die rentestructuur – met het verschil tussen kort- en langlopend krediet.Tegenslag nummer drie: de pandemie zelf. Omdat niemand begin 2020 kon weten hoe die economisch zou uitpakken, werden voor de zekerheid flinke voorzieningen voor wanbetaling op leningen (‘stroppenpotten’) getroffen.De cijfers van de Europese banken laten zien dat de zomer van 2021 een trendbreuk was. Dat gold niet voor het vergrootglas van de buitenwereld en daarmee verbonden kosten. Maar de rente stijgt in elk geval. Aangezien de inflatie sterk oploopt, anticiperen de financiële markten meer op verkrappend beleid van centrale banken om de geldontwaarding niet uit de hand te laten lopen. Dat betekent een einde aan het opkopen van staats- en bedrijfsleningen, en wellicht later ook renteverhogingen op de geldmarkt.Het gevolg van dat voorsorteren: hogere rentes over bijna de gehele linie. Dat is in principe gunstig voor banken. Of beter: minder extreem ongunstig dan voorheen. En aangezien kortlopende rentes minder stegen – die doen dat pas écht als centrale banken echt tot actie overgaan – dan de langlopende rente waar de markt bepalender wordt, zag de rentestructuur er ook minder vlak uit. Met name nieuwe leningen werden vorig jaar al wat duurder. Veel bedrijven haalden leningen naar voren om nog te profiteren van de lage rente.Daar komt bij dat de economische fall-out van de pandemie meevalt. En dus halen de banken hun stroppenpotten weer gedeeltelijk leeg – ten gunstige van de winst.Het resultaat van dat alles: ABN Amro maakte 45 miljoen euro verlies in het eerste pandemiejaar, 2020, maar keerde dat vorig jaar om in een winst van 1,2 miljard – met een sprintje in het vierde kwartaal. ING zag zijn winst bijna verdubbelen ten opzichte van 2020, van 2,5 miljard naar 4,8 miljard. Bij de Rabobank steeg de winst zelfs van 1,1 miljard in 2020 naar 3,7 miljard vorig jaar.Terwijl dit nog maar de dageraad is. Er is pas sprake van een echte hoogtijdag als de banken dit jaar met name de hogere rentemarges gaan verzilveren. Daar staan wel nieuwe risico’s tegenover. Hogere hypotheekrentes kunnen voor problemen zorgen op de woningmarkt, terwijl inflatie de koopkracht van de woningbezitter uitholt. ING loopt hier, met een recente toevoeging aan de stroppenpot voor kredietrisico’s, al wat op vooruit. En als centrale banken te laat zijn met de bestrijding van de inflatie en hun rente opeens haastig en veel forser moeten verhogen dan gedacht, is dat in beginsel wel goed voor de banken, maar niet voor hun klanten. Burgers, bedrijven en overheden, vooral die in opkomende landen, kunnen dan in de problemen raken – nog afgezien van de bijbehorende onrust op de beurzen. En dan blijft er die onvoorspelbare pandemie. De Rabo liet vorig jaar al wel een deel van de stroppenpot vrijvallen, maar stopte er later toch weer wat in om risico’s voor 2022 op te vangen.Nederlandse banken zitten gelukkig goed in hun vermogensbuffers. ING sloot 2021 af met een common equity tier 1-ratio (een brede maatstaf voor het eigen vermogen ten opzichte van het balanstotaal) van 15,9 procent – anderhalf maal méér dan minimaal vereist. Bij ABN Amro was dit 16,3 procent en Rabo sloot het jaar zelfs af met 17,4 procent. Dat geeft ruimte om klappen op te vangen, te expanderen of te voldoen aan eventuele zwaardere vermogenseisen die de Europese Centrale Bank zou kunnen stellen met het oog op klimaatrisico’s. Of de banken geven wat meer terug aan hun aandeel- of certificaathouders. Want die willen, na jaren sappelen, ook wel eens wat.Deze week presenteerden de meeste grote Nederlandse banken hun jaarcijfers. Ze kwamen het tweede pandemiejaar goed door. Zowel ABN Amro, ING als Rabobank meldden forse winsten. Wat zal 2022 brengen?