Shell op weg naar een toekomst zonder olie
Door Jilles van den Beukel op 16 februari 2021 10:00
Views: 46.441
Shell op weg naar een toekomst zonder olie
De afgelopen eeuw was Shell groot in olie. De komende dertig jaar zal het daar grotendeels vanaf gaan. Donderdag 11 februari presenteerde Shell zijn visie op hoe dat moet gaan gebeuren.
Centraal staat het omlaag brengen van de uitstoot van broeikasgassen die producten die Shell verkoopt met zich meebrengen. Daarbij tellen zowel de productie en verwerking als de consumptie van deze producten mee. In 2030 moet deze uitstoot per eenheid verkochte energie 20% lager liggen dan in 2016. In 2035 moet dat zijn opgelopen tot maar liefst 45% En in 2050 moet er, netto, helemaal geen uitstoot meer plaatsvinden.
Minder olie, meer gas
Shell verwacht dat de olieproductie tot 2030 elk jaar met 1 tot 2% zal verminderen. Wereldwijd wil het concern de olieproductie verder concentreren in negen kerngebieden. Het zoeken naar nieuwe olievelden, om de terugloop van de productie in bestaande velden enigszins te compenseren, zal vooral in de diepzeebodem plaatsvinden.
Olie krijgt in het komend decennium binnen Shell meer nog dan vroeger de functie van cash cow. Met beperkte investeringen hoopt het concern de bestaande assets zoveel mogelijk uit te melken. Het management mikt op relatief lage break-evenkosten van rond de $30 per vat.
In tegenstelling tot bij olie verwacht Shell dat de productie van gas, en met name van LNG (liquid natural gas), voorlopig zal stijgen. Dit is in lijn met de voorlopig toenemende wereldwijde vraag naar gas, waarbij de omschakeling van kolen naar gas in landen als China de grote aanjager is.
De komende tien tot twintig jaar is gas het hart van het bedrijf. Daaromheen staan olie als cash cow (waarvoor een hoger rendement is vereist), en voor Shell relatief nieuwe energiedragers als elektriciteit en waterstof (waarvan Shell een lager rendement accepteert).
De lange termijn: elektriciteit en waterstof
Terwijl gas relatief dicht bij de bestaande oliebusiness staat, is er voor de langere termijn een veel grotere omslag in gang gezet. Ook gas heeft nog slechts een beperkte toekomst. Het concern gaat zich richten op elektriciteit, synthetische en biobrandstoffen en waterstof.
In tegenstelling tot de andere Europese majors (BP, Total en Equinor) geeft Shell aan zich voor elektriciteit meer te richten op de handel en verkoop dan de productie ervan. Klaarblijkelijk schrikt het concern terug voor de lage marges die het ziet aankomen voor de opwekking van stroom uit zon en wind. Dat wordt een vechtmarkt waarin de huidige hoge marktwaarderingen voor de vroege instappers als Ørsted misschien niet houdbaar zijn.
Van de zon- en windprojecten die Shell opzet wil het slechts een beperkt belang aanhouden en een groot gedeelte van de stroom via PPA’s (Power Purchase Agreements) vroegtijdig verkopen, om zo het risico en het benodigde kapitaal te verminderen.
Daarnaast zal Shell zich, om de CO2-uitstoot bij het verbruik van door Shell verkochte olie- en gasproducten te compenseren, meer gaan richten op bosbouw en CCS-projecten om CO2 af te vangen en ondergronds op te slaan.
Langs lijnen van geleidelijkheid
De koers van Shell wordt op korte termijn niet radicaal gewijzigd. Dit is eerder een continuering van de ontwikkelingen die in het afgelopen decennium reeds waren ingezet: een verschuiving van olie naar gas en, op de lange duur, elektriciteit.
De koerswijziging van BP is groter. Dit concern mikt op snelle verhoging van de elektriciteitsproductie uit zon en wind en verwacht een 40% lagere olieproductie in 2030.
Marktleider in LNG
Van de majors heeft Shell zich ontwikkeld tot markleider in LNG. Dat brengt risico’s met zich mee. De concurrentie op de LNG-markten zal met de uitbreidingsplannen van gasgigant Qatar alleen maar groter worden. Maar het biedt ook kansen. Bij de recente piek van de gasprijzen in Azië werden wereldwijd LNG-carriers naar Azië gedirigeerd, met name ook door Shell, om van die hoge prijzen te profiteren.
De doelstellingen op het gebied van de CO2-uitstoot van Shell-producten vereisen tot 2030 geen substantiële vermindering van de totale olie- en gasproductie. Met een shift van olie naar gas voor de eigen productie, toename van de verkoop van elektriciteit en mogelijke afname van de verkoop van olie die door derden is geproduceerd komt Shell een heel eind. Dat laatste is niet denkbeeldig, gezien de verwachte afname van de raffinagecapaciteit.
Fusies en overnames?
De Wall Street Journal meldde onlangs dat ExxonMobil en Chevron vorig jaar gepraat hebben over een mogelijke fusie. Veel analisten schatten de kans op een dergelijke fusie, ook voor de Europese majors, echter laag in. Ongetwijfeld zouden dit soort fusies moeten leiden tot de gedwongen verkoop van een groot aantal assets; iets waarvoor de markt op dit moment niet goed is.
Binnen de Amerikaanse schalieolie-industrie lijken de kansen op fusies en overnames veel groter. Hier zijn meer mogelijkheden voor kostenverlagingen door schaalvergroting.
Met de huidige lage waarderingen (niet onbegrijpelijk na jaren van kapitaalvernietiging door deze sector) zouden de blue chips in deze sector, bedrijven als EOG en Pioneer met de laagste kosten per vat olie, voor beleggers weer interessant kunnen worden.
Ook Chinese bedrijven zouden overnames kunnen doen. Tussen 2008 en 2014 waren bedrijven als Sinopec en CNOOC zeer actief met overnames die, mede door de hoge prijzen die ze indertijd bereid waren om te betalen, meestal niet goed zijn uitgepakt.
Intussen zijn deze Aziatische bedrijven kritischer geworden. Ook zij zijn nu vooral geïnteresseerd in velden met relatief lage kosten en een lage carbon footprint. Het lozen van minder aantrekkelijke assets aan Aziatische bedrijven is voor de majors nu geen optie meer.
Olietekort
Bij de presentatie van de jaarcijfers, vorige week, gaf Total aan dat een tekort aan olie rond 2025 een reëel scenario is. De relatief geringe investeringen door de olie-industrie, gekoppeld aan herstel van de olievraag, liggen aan deze verwachting ten grondslag.
Terwijl vrijwel alle publiciteit zich tegenwoordig richt op klimaatverandering en de energietransitie, is voor dit soort overwegingen nauwelijks meer belangstelling. Veel oliebedrijven voelen zich ook niet geroepen om er de aandacht op te vestigen, gezien de noodzaak om aan een groen imago te werken.
Welk aandeel is favoriet?
Van de grote olie- en gasbedrijven blijft Total voor mij het favoriete aandeel (iets dat het sinds 2017 is). Met de laagste gearing (schuldratio) van de Europese majors en relatief lage break-evenkosten ($26 per vat, voor dividend) is het als enige Europese major in staat gebleken het dividend niet te verlagen.
Ook Total is serieus bezig met de energietransitie, maar met bewezen olie- en gasreserves van 12 maal de jaarlijkse productie heeft het voorlopig meer ruimte om aan olie en gas te verdienen dan Shell (waar deze verhouding op 8 ligt).
Shell lijkt bij de huidige waardering wel een aantrekkelijker aandeel dan ExxonMobil of BP. ExxonMobil heeft een kostenprobleem: dit concern heeft zich te lang gericht op het volume van de reserves, in plaats van op de waarde ervan. BP heeft een schuldenprobleem (voor een groot deel veroorzaakt door 'Macondo' - de olieramp in de Golf van Mexico - die leidde tot meer dan $60 miljard aan boetes), waardoor het van alle majors de hoogste financieringskosten heeft.
------
Tsja als er niet meer geinvesteerd wordt in t vinden van nieuwe olie- en gasvelden dan gaan de prijzen hiervan naar recordhoogtes. Er zal dan veel geld binnenstromen. Ik denk niet dat t tempo vh gas- en olieverbruik zo rap gaat afnemen als sommigen wel denken.