Goed nieuws: antistoffen tegen corona worden juist sterker na besmetting
Onze afweer tegen corona werkt beter dan gedacht. Bij ruim 90 procent van de mensen die besmet raakten met het coronavirus zijn ruim zes maanden later nog steeds antistoffen te vinden in hun bloed. Die antistoffen zijn ook nog eens sterker geworden. Dat biedt ook hoop voor het vaccin.
Annemieke van Dongen & Marlies van Leeuwen 26-11-20, 14:41 Laatste update: 19:15
Dat blijkt uit onderzoek van het RIVM, waarvoor bloedmonsters van ruim 6500 mensen zijn onderzocht. Bloedbank Sanquin signaleerde eerder dat de hoeveelheid antistoffen in het bloed van met het coronavirus besmette mensen juist afnam.
De meetgegevens van het RIVM leveren dus een ander, aanzienlijk positiever beeld op. Bij ruim 90 procent van de mensen bij wie antistoffen tegen het coronavirus in het bloed zijn gevonden, zijn ruim een half jaar later nog steeds antistoffen in het bloed aanwezig.
Langer en sterker
Het verschil zit in het type antistof dat is gemeten, verklaart onderzoekster Fiona van der Klis van het RIVM. ,,We zien dat de antistof die zorgt voor bescherming op lange termijn lang aanwezig blijft en juist sterker wordt.’’
Een ander type antistof nam in de loop van de tijd inderdaad af, zoals ook bloedbank Sanquin eerder concludeerde. Het gaat om een antistof die de eerste verdedigingslinie van het lichaam tegen corona vormt, verklaart Van der Klis. ,,Als eerste respons maakt het lichaam dit type antistof snel aan. Dat geeft het lichaam de tijd om meer maatwerk te regelen. Daarna maakt het plaats voor antistoffen van het type die op langere termijn voor bescherming zorgen.’’
Hoop voor vaccin
Of dat ook betekent dat de vaccins die in aantocht zijn langer zullen werken? Dat durft de onderzoeksleider niet te zeggen. ,,Bij vaccins zijn iets andere processen in het lichaam betrokken dan bij natuurlijke infecties. Maar het zou mij verbazen als deze vaccins maar heel kort werkzaam zijn. De geluiden zijn echt gunstig.’’
Ook immunoloog Ger Rijkers spreekt van positief nieuws. ,,Tweehonderd dagen is lang. Ook voor de vaccins biedt dat goede hoop. Uiteindelijk zullen ook deze antistoffen uit het lichaam verdwijnen, maar in de tussentijd heeft je lichaam een geheugen aangelegd. Als je nog een keer besmet raakt met het virus maakt je lichaam supersnel nieuwe antistoffen aan.’’
Tweede keer besmet
De voorbeelden van mensen die twee of zelfs drie keer besmet raakten met het coronavirus zijn volgens Rijkers incidenten. ,,Niet iedereen heeft een even goed werkend afweersysteem, daarom krijgen sommigen het virus twee keer. Dat gebeurt ook met andere infectieziekten. Maar verreweg de meeste mensen zijn na één keer beschermd.’’
Door het meten van antistoffen in het bloed onderzoekt het RIVM hoeveel mensen uit de bevolking in aanraking zijn geweest met het virus. De meeste mensen die met het virus te maken krijgen, maken antistoffen aan. Het onderzoek wordt gedaan bij mensen van verschillende leeftijden en in verschillende gemeenten, verspreid over Nederland.
Jongeren vaker antistoffen
De nieuwe resultaten van het onderzoek laten zien dat 4,9 procent van de deelnemers antistoffen in het bloed heeft en dus besmet is geweest met het virus. In werkelijkheid zijn dat er inmiddels meer, omdat het bloed in september en begin oktober is afgenomen - voor de piek van de tweede golf.
Jongvolwassenen, tussen de 20 en 35 jaar, hebben veruit het vaakst antistoffen: in het voorjaar ging het om 4 tot 5 procent in die leeftijdscategorie, na de zomer al zo’n 10 procent. Tussen mannen en vrouwen en mensen van verschillende etnische komaf zijn in de cijfers tot begin oktober geen verschillen te zien. Regionaal zijn er wel grote verschillen: in Noord-Brabant, Limburg en de grote steden hebben veel meer mensen antistoffen in hun bloed dan in Noord-Nederland.
Kinderen
Kinderen onder de 15 zijn de groep met verreweg de minste antistoffen in het bloed. Dat is opvallend, omdat besmettingen op scholen veel vragen oproepen over de rol van kinderen bij de verspreiding van het virus. ,,Vergeleken met jongvolwassenen hebben kinderen veel minder vaak antistoffen in hun bloed’’, zegt Van der Klis. ,,We weten dat ze wel besmet kunnen raken. Het kan zijn dat kinderen een veel actiever immuunsysteem hebben, dat snel en adequaat op het virus reageert. Maar hoe dat precies werkt, weten we niet.’’
Het immuunsysteem is een wonderlijk en complex mechanisme, verklaart de RIVM-onderzoekster. ,,In ons onderzoek hebben we alleen gekeken naar antistoffen. Die worden geproduceerd door een bepaald type immuuncellen, die samenwerken met andere typen immuuncellen, T-cellen, om het lichaam te verdedigen. Ons onderzoek naar antistoffen is een puzzelstukje van een complexe puzzel.’’
Puzzelstukje
Een puzzelstukje dat hoop biedt, bevestigt ze. ,,Het feit dat de langetermijn-antistoffen toenemen en in de loop van zes maanden beter van kwaliteit worden, is echt positief nieuws.’’
Eind vorige maand meldde bloedbank Sanquin dat naar schatting 6,2 procent van de Nederlanders op dat moment antistoffen had tegen het coronavirus. Uit de gegevens van bloeddonoren bleek toen dat de verschillen binnen Nederland kleiner worden. Waar eerst in Noord-Nederland mensen amper immuniteit hadden opgebouwd was dat percentage eind oktober gestegen tot 3,9 procent. In Noord-Brabant en Limburg zakte het percentage met antistoffen juist, van zo’n 10 procent naar 8,5 procent.