Hoogte van de boetes
13. Eisers betogen dat de boetes te hoog zijn.
13.1
Op grond van artikel 10 van het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector en artikel 1:81, eerste en tweede lid, van de Wft geldt voor de hier aan de orde zijnde overtredingen het basisbedrag van € 500.000,-. De AFM heeft in de ernst van de overtreding aanleiding gezien dit basisbedrag te verhogen met 25%. Op grond van de mate van verwijtbaarheid heeft de AFM het basisbedrag van de boetes verder verhoogd met 25%.
Voor eiseres heeft de AFM aanleiding gezien om het bedrag van € 750.000,- uit oogpunt van algemene evenredigheid en draagkracht (omvang van de [onderneming], een laag surplus in 2016, thans verlieslatend, deels ingetrokken vergunning en de omstandigheid dat de resultaten in de nabije toekomst niet substantieel zullen verbeteren) te verlagen naar € 30.000,-.
Ten aanzien van eiser heeft de AFM aanleiding gezien het bedrag van € 750.000,- te matigen op grond van draagkracht en evenredigheid tot € 125.000,-. Daarbij heeft de AFM meegewogen dat aan eiseres ook een boete is opgelegd en eiser indirect voor 40% aandeelhouder is van de [onderneming] zodat hij ook persoonlijk financieel door die boete wordt geraakt, alsmede de geringe omvang van de [onderneming] en de omzet door de samenwerking. Voor een verdere matiging ziet de AFM geen reden, mede omdat eiser geen volledig inzicht heeft gegeven in zijn financiële positie. Op grond van de overgelegde gegevens heeft de AFM niet kunnen vaststellen dat eiser over onvoldoende draagkracht beschikt om de boete te voldoen.
13.2
De rechtbank is van oordeel dat de AFM terecht geen aanleiding heeft gezien tot matiging van het basisbedrag op grond van de ernst en/of duur van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid aan eisers. De rechtbank neemt daarbij mede in aanmerking wat zij hiervoor reeds heeft overwogen ten aanzien van de beboetbaarheid. Voor het oordeel dat de AFM in de overige omstandigheden van dit geval wel aanleiding had moeten zien voor matiging, bestaat geen grond.
13.3
Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat haar financiële positie zodanig is dat zij de boete niet meer kan dragen. Zij heeft nagelaten haar stelling dat zij onvoldoende draagkracht heeft om de boete te betalen met stukken te onderbouwen. De boete van € 30.000,- komt niet boven het surplus van € 32.000,- waarover eiseres volgens DNB beschikt. Bovendien is van belang dat de mogelijkheid bestaat de boete in termijnen, dan wel op grond van een afbetalingsregeling te voldoen.
13.4
Eiser heeft ter onderbouwing van zijn beroepsgrond dat de boete gematigd moet worden in verband met zijn draagkracht, voor het eerst in beroep de vragenlijst van de AFM ingevuld en overgelegd, terwijl hij daartoe eerder meerdere keren in de gelegenheid is gesteld. Daar voor heeft hij volstaan met het overleggen van (voorlopige) aanslagen Inkomstenbelasting over de jaren 2013 tot en met 2016. De AFM heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat eiser onvoldoende inzicht heeft gegeven in zijn inkomsten en vermogen, zodat niet kan worden vastgesteld wat zijn financiële situatie was ten tijde van de boeteoplegging en wat zijn draagkracht nu is.
Om het inkomen en vermogen van eiser – en daarmee zijn draagkracht – te kunnen vaststellen dient de AFM inzicht te krijgen in zijn huidige financiële situatie. Hoewel op het formulier wel om een toelichting wordt gevraagd heeft eiser deze niet gegeven. Zo is onder meer de verdeling op grond van de huwelijkse voorwaarden met zijn echtgenote onduidelijk, heeft eiser de waarde van zijn pensioen niet bekend gemaakt en heeft hij een lopende rekening met een saldo van circa € 147.000,- waarvan niet duidelijk is of dat bedrag eiser volledig toekomt, maar waarvan hij wel de boete zou kunnen betalen. Verder is de omvang van [bedrijf] – waarvan eiser 100% aandeelhouder is – onduidelijk en heeft eiser in 2018 zijn woning voor 1,2 miljoen euro verkocht waarvan hij volgens de AFM zeker € 300,000.- zou moeten hebben overgehouden. Eiser had meer inzicht moeten geven in zijn financiële situatie door aan de AFM de gevraagde gegevens te verstrekken. Gesteld noch gebleken is dat hij niet in staat zou zijn deze gegevens over te leggen. De rechtbank is met de AFM van oordeel dat op basis van de overgelegde gegevens onvoldoende grond bestaat om de aan eiser opgelegde boete te matigen in verband met zijn draagkracht.
13.5
Het betoog van eisers over de draagkracht faalt.
Conclusie
14. De beroepen gericht tegen de bestuurlijke boetes zijn ongegrond.
14.1
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Wel opvallend, veelzeggend en tekenend voor IEX, dat deze site IEX geen enkele aandacht besteed aan deze zaak, terwijl Cees Smit toch jarenlang hun boegbeeld was.