Ondernemers blikken terug
50 jaar Hoog Catharijne: van ’junkentunnel’ tot ’Dubai van Nederland’, maar gemopper blijft
Het meest besproken winkelcentrum van Nederland viert deze zondag z’n vijftigste verjaardag. De kritiek op Hoog Catharijne begon al voor de bouw in de jaren 70 en klinkt nog steeds. Twee Utrechtse ondernemers blikken terug op hun tijd in ’het winkelhart van Nederland’. „Mensen komen hier niet meer om met een gebakje in een tearoom te gaan zitten.”
Het vernieuwde Hoog Catharijne lijkt totaal niet meer op het winkelcomplex dat 50 jaar geleden zijn deuren opende.
In het Godebaldkwartier, waar vroeger de vishandel, bakker en kaasboer zaten, staat een twee meter hoge houten taart met de cijfers ’vijftig’ erop.
Het jarige winkelcomplex Hoog Catharijne nodigt het publiek uit erin te klimmen en een vrolijke selfie te maken, maar het bouwwerk is op deze doordeweekse middag geconfisqueerd door twee verveelde tienermeisjes. Ze hebben hun schooltas neergesmeten en staren onderuitgezakt naar het scherm van hun telefoon.
’Hoge huur’
Allicht niet het feestelijke gebeuren dat het Franse bedrijf Klépierre, sinds 2015 eigenaar van het winkelcentrum, voor ogen had. Het tafereel weerspiegelt eerder de gemoedstoestand van Cor IJkelenstam (63).
Met pijn in het hart vertrok de ondernemer eind vorig jaar uit dit stukje van het complex, waar hij dertig jaar lang een banketbakkerij had.
Familiegevoel
„Wij konden de hoge huur niet meer betalen. Ze wilden 140.000 euro per jaar. Dat lukt niet met taart. We waren niet de enige, rondom ons stond alles leeg. Er was alleen nog hier en daar een pop-upstore.”
Volgens de banketbakker gaat het Klépierre alleen maar om geld en is het winkelcomplex een karakterloos geheel geworden.
„Hoog Catharijne noemt zichzelf nu The Mall, er zitten alleen maar boetieks die je overal vindt. Het familiegevoel van vroeger, dat wij als kleine zelfstandigen uitstraalden, dat is weggeraakt. Wij zijn verjaagd.”
Modernste overdekte winkelcentrum
Deze zondag verjaart het bekende complex. Toen het in 1973 opende, was het het grootste en modernste overdekte winkelcentrum van Nederland.
Op beelden van het Polygoonjournaal uit die tijd lopen gelukkige mensen langs „de 104 nieuwe boetieks”, en blaast het publiek uit onder „een van de oude palmbomen” op een terras.
De kritiek die banketbakker IJkelenstam nu uit, klonk ook al in de jaren 70. Voorstanders vonden dat Utrecht z’n tijd ver vooruit was, maar er was ook veel weerstand tegen de steenpuist van beton.
Bob Bayer is de enige die in 1973 een winkel opende en nog steeds in Hoog Catharijne zit.
’Megawinkelcentrum is beste antwoord op online shoppen’
De bouw van Hoog Catharijne ging gepaard met een grootschalige vernieuwing van de toen verpauperde binnenstad. Daarbij werd veelvuldig de sloopkogel gehanteerd, zo sneuvelde onder andere het prachtige art nouveau-pand De Utrecht.
Ook was er commentaar op de gedeeltelijke drooglegging van de Catharijne- en de Weerdsingel om ruimte te maken voor een weg. En dat alles voor de commercie.
"Kijk, prinses Beatrix en Claus, ze zitten recht voor mijn zaak"
De openingsdag verliep dan ook onrustig: buiten stonden duizenden demonstranten. „Binnen was daar niets van te merken”, zegt Bob Bayer (69).
Hij is de enige die in 1973 – op zijn negentiende – een winkel opende en nog steeds in Hoog Catharijne zit. De ondernemer wijst naar een enorm filiaal van de Spaanse modeketen Mango, opgetrokken uit glas, op de voeren wit marmer. „Op deze plek zijn wij begonnen. We hebben er 39 jaar gezeten.”
Trots laat hij een foto van de openingsceremonie zien. „Kijk, prinses Beatrix en Claus, ze zitten recht voor mijn zaak.”
Meubelboulevard-uitje op tweede kerstdag terug van weggeweest
„In de jaren na de opening was Hoog Catharijne the place to be”, weet IJkelenstam. „Ondernemers uit de binnenstad kwamen allemaal hierheen. De NS organiseerde dagtochten, mensen kwamen ervoor vanuit Groningen. Wij hadden in die tijd ook een tearoom en daar zat het om 09.00 uur ’s ochtends bomvol, om 11.00 uur moesten we al extra gebak brengen. Bij de roltrappen stonden ze het verkeer te regelen.”
Hoog Catharijne in 1976. Het toen drie jaar oude complex was het grootste en modernste overdekte winkelcentrum van Nederland.
Problemen
Ondanks dat het een commercieel succes was, begonnen eind jaren zeventig de problemen. De moderne verworvenheden van het complex – verwarming, 24 uurs-openstelling, veel in- en uitgangen om een ontmoetingsplek te creëren – begonnen zich tegen Hoog Catharijne te keren. Het trok niet alleen kooplustigen, maar ook daklozen en verslaafden.
Het gedeelte tussen het station en de binnenstad, waar je doorheen moest als je vanuit het centrum naar de trein wilde, werd ’de junkentunnel’ genoemd.
IJkelenstam had er zijn magazijn, maar het personeel durfde er ’s avonds niet te komen. „Er lagen spuiten en het was één groot urinoir. Toen ik op een avond een deur opentrok zat daar een mevrouw op haar knieën eh, een man te helpen, zeg maar.”
Pas eind jaren negentig wist de gemeente de gangen definitief schoon te vegen.
’Koopavond was echt een feestje’
Voor IJkelenstam en zijn collega’s begonnen rond het jaar 2000 de problemen. Eigenaar Corio verruimde de openingstijden: iedereen mocht pas om 20.00 uur ’s avonds dicht.
„Daarvoor was het alleen op donderdag koopavond. Dat was echt een feestje, mensen gingen na hun werk de stad nog even in. Dat moment verdween. Ook op zondag en alle tweede feestdagen moesten we draaien.”
Winkelcentra kwakkelen: ’Desnoods moeten we een deel slopen’
Dat bezorgde de winkeliers meer kosten, maar niet per se meer klanten – ze kwamen alleen op andere momenten. „De ’papa en mama-winkels’ gingen er een voor een aan”, vertelt IJkelenstam.
„Met een gezin is het lastig vol te houden, van 08.00 uur ’s ochtends tot 20.00 uur ’s avonds. Om me tegemoet te komen, mocht ik later beginnen. Maar wat had ik daaraan? Iemand die iets te vieren heeft, komt niet na tienen taart halen.”