Winst groene energiesector steekt schril af bij miljardenbonanza olie en gas
Olie- en gasbedrijven verdienden in de eerste helft van dit jaar tientallen miljarden. Groene energiebedrijven hebben juist moeite om veel winst te maken. Een groot verschil in controle over de markt zorgt voor de enorme financiële kloof.
Waar de oliesector maximaal profiteert van de huidige energiecrisis, weten groene energiebedrijven nauwelijks munt te slaan uit de torenhoge olie- en gasprijzen. Hun mogelijkheden om winst te maken zijn kleiner, omdat de elektriciteitsmarkt fundamenteel verschilt van die voor olie en gas.
Het gevolg is een schril contrast tussen de winstgevendheid van bedrijven als Ørsted en Vestas aan de ene kant en bedrijven als Shell en Exxon Mobil aan de andere kant. De ‘Big Five’ in de oliesector hebben in het eerste halfjaar ruim $55 mrd winst behaald en een gezamenlijk operationele kasstroom van ruim $132 mrd. Uit een analyse van het FD van de halfjaarcijfers van tien grote hernieuwbare energiebedrijven (Tesla, Vestas, Ørsted, Siemens Gamesa, Enphase, Vattenfall, First Solar, Sunpower, Eon en Nextera) blijkt hoe groot het verschil in resultaat is.
Zo stroomde er bij turbinebouwers Vestas en Siemens Games en bij windparkontwikkelaar Ørsted de eerste zes maanden van het jaar netto omgerekend ruim $2,5 mrd dollar uit het bedrijf. Gezamenlijk realiseerden de tien bedrijven nog wel een vrije kasstroom van $5,5 mrd. Shell, Exxon Mobil, Chevron, Total en BP zagen in die periode hun kaspositie met $36 mrd toenemen. En dat is na uitkering van $48 mrd aan aandeelhouders.
Jarenlange trajecten
‘Wind- en zonne-energieprojecten zijn vaak kleiner en de markt is veel meer gefragmenteerd dan de olie- en gassector. Het kost veel tijd en moeite om projecten van de grond te krijgen. Met name vergunningstrajecten kunnen soms jaren duren’, zegt Barbara Zuiderwijk, oprichter en partner van Green Giraffe, dat groene energiebedrijven financieel adviseert.
Daarnaast leggen ontwikkelaars van bijvoorbeeld windparken de stroomverkoop vaak al bij aanvang van zo’n project voor een groot aantal jaren vast. Dat beperkt de mogelijkheid om winst te maken. ‘Als er nu een hele hoge elektriciteitsprijs is op de markt, is het fantastisch als je tegen die prijs je windstroom langjarig kunt verkopen, maar dat is lang niet altijd het geval.’
Bij olie- en gasprojecten ligt het grootste risico vooral bij het wel of niet vinden van een commercieel winbaar olie- of gasveld. Als er eenmaal olie- of gas is gevonden, gaat de geldkraan open.
Alle onderdelen van de keten
‘Oliemaatschappijen bezitten alle onderdelen van de keten', zegt Zuiderwijk. 'Ze pompen op, ze verschepen, bewerken, verkopen en verhandelen de olie en gas. Daar gaat geen geld verloren. In de groene sector is alles verdeeld: bedrijven die produceren, bedrijven die het transporteren, bedrijven die het verkopen. Daar zit overal risico-opslag tussen. Daardoor is het voor individuele bedrijven lastiger om geld te verdienen.’
Oliebedrijven kunnen bij lage olie- en gasprijzen besluiten om minder te produceren en bij hoge prijzen juist meer. 'Dat heb je niet in de elektriciteitsmarkt. Daar heb je als bedrijf veel minder invloed op de markt, omdat je stroom moet gebruiken op het moment dat je het produceert’, legt Zuiderwijk uit.
Shell als relatieve nieuwkomer
En precies dat maakt oliebedrijven huiverig om te investeren in groene energie of grote overnames te doen. Shell-topman Ben van Beurden zei afgelopen week tegen de Financial Times dat hij tot nu toe terughoudend is geweest met grote deals om Shell meer tijd te geven om de hernieuwbare energiesector beter te begrijpen. ‘Op een bepaald moment zou ik verwachten dat er een tijd komt voor grote [overnames], maar je wilt niet beginnen als je een relatieve nieuwkomer in die markt bent’, stelde hij.
‘We hebben eerder naar veel grote dingen gekeken die niet werkten, of die we niet besloten hebben om te doen?. . . en vandaag feliciteer ik mezelf omdat ik het niet heb gedaan', zei Van Beurden ook nog.
'Niemand wil nog investeren in olie'
Olie- en gasbedrijven koersen op dit moment op veel lagere koerswinstverhoudingen dan bedrijven in de groene energiesector. Die verhoudingen geven weer hoeveel keer de winst van een bedrijf op de beurs wordt betaald door beleggers. Voor Shell betalen beleggers nu ruim vijf keer de verwachte winst per aandeel, terwijl dat voor Ørsted ruim 22 is en voor het Amerikaanse hernieuwbare energiebedrijf Nextera zelfs 68.
‘Bijna niemand wil nog investeren in olie- en gas’, verklaart energie-investeerder Marcel van Poecke. ‘Het investeringssentiment is de afgelopen jaren helemaal gedraaid. Beleggers willen alleen maar pure energiebedrijven kopen en zijn kennelijk bereid om daar hele hoge “multiples” voor te betalen. Ook als die bedrijven maar mondjesmaat winst maken.’