Raad voor leefomgeving: ’Dictatoriaal besluit over woningbouw of windmolens werkt niet’
Door Yteke de Jong
Amsterdam - Niet de overheid, maar burgers moeten besluiten waar woningen en zonneparken moeten komen of boeren mogen blijven. „Nederland is geen eenheidsworst, waarbij dictatoriaal vanuit het Rijk wordt gesteld wat waar moet gebeuren ten aanzien van woningen, landbouw of energietransitie”, meent Voorzitter Jantine Kriens vam advisiesorgaan Raad voor leefomgeving en infrastructuur (Rli).
Met het nieuws advies houdt het Rli grotendeels vast aan bestaande decentrale beslissingsbevoegdheden ten aanzien van de herindeling van Nederland. Dit leidde de afgelopen jaren juist tot steeds minder bouwen. „Het Rijk moet strakker sturen”, vindt Kriens desalniettemin. „Er is nu bijvoorbeeld geen nationale kaart waar de ruimte is voor woningbouw, energietransitie en landbouw. Die moet door het Rijk gemaakt worden. De regio’s werken dat concreet uit, bestuurlijk ondersteund door gemeenten en provincies. Nu zien we dat Rijk noch provincie hun taak goed oppakken. En daardoor gebeurt er te weinig.”
Nederland is een klein land. Waarom vasthouden aan decentrale besluitvorming?
„In de Achterhoek zijn andere afwegingen te maken dan in bijvoorbeeld Zeeland of Rotterdam. Je moet gebruik maken van de diversiteit in Nederland. In de regio moet voor inwoners duidelijker worden wat waar gebeurt.”
Waarom laat u het Rijk voortaan niet beslissen?
„Nederland is geen eenheidsworst, waarbij dictatoriaal vanuit het Rijk wordt gesteld wat waar moet gebeuren ten aanzien van woningen, landbouw of energietransitie. Dat is buitengewoon onverstandig. In de regio’s moet je die opgaven met elkaar verbinden en de puzzel leggen. Bovendien wordt er nu regionaal per sector gekeken, maar dat moet een integrale afweging worden. Het werkt niet meer in deze tijd om iets van bovenaf op te leggen.”
Maar het hele klimaatakkoord en de uitvoering daarvan wordt ook toch van bovenaf opgelegd?
„Dat wordt opgelegd omdat er van onderop noodzaak is. We zitten in de situatie dat de aarde opwarmt, en dat we die voor de komende generaties ook leefbaar willen houden. Niets doen is geen optie. Over de klimaatproblematiek is onrust in de samenleving. Dat heeft een politieke vertaling, vanuit de centrale overheid. Dat brengen we samen in de afwegingen die straks in de regio’s gemaakt dienen te worden.”
Waarom zoekt u het in de regio’s? Dat is toch weer een extra laag ten opzichte van provincies en gemeenten, en ook geen onderdeel van ons democratisch bestel?
„We zien dat provincies nu hun taak niet doen en op nationaal niveau geen keuzes worden gemaakt. Die vrijblijvend is wat ons betreft voorbij. Men moet elkaar aanspreken als bestuurders vanuit de verschillende bestuurslagen. Als de provincie nalaat om bijvoorbeeld achter voldoende woningbouwlocaties aan te wijzen, dan moet de desbetreffende bestuurder daarop worden aangesproken door de Staten.”
Maar wat als Provinciale Staten het niet eens is met het Rijk en een eigen koers vaart?
„Het verschil met nu is dat de overheid zelf een duidelijke keuze heeft gemaakt voor een bepaalde woningbouwlocatie. Als men zich in de provincie niet aan de afspraken houdt en de doelen niet haalt, dan krijgt men een aanwijzing vanuit het Rijk.”
Dat kan nu ook al, en wordt door het kabinet nauwelijks gebruikt. Dus waarom straks wel?
„De stok achter de deur zijn de doelen die we met zijn allen willen halen, dus een miljoen woningen erbij, minder stikstof- en CO2-uitstoot. We hebben dappere bestuurders nodig en heldere keuzes.”
In de jaren tachtig werkte de centrale planning voor de woningbouw uitstekend. Er werden 100.000 woningen per jaar gebouwd.
„Dit is een andere tijd. Naarmate het aantal ruimtelijke claims toeneemt, wordt dat lastiger. Er moet nu een afweging gemaakt worden met woningbouw, energietransitie en landbouw. We hebben misschien wel drie keer Nederland nodig qua ruimte voor alle claims die er liggen.”
Er zijn regio’s waar boeren helemaal niet willen stoppen. Dus wat komt nu echt vanuit de mensen zelf en wat van de centrale overheid?
„Over de verschillende ambities ga je met elkaar in gesprek in de regio. Ik ben ervan overtuigd dat ook boeren dan met een oplossingen komen. En als gemeenten en provincies het niet met elkaar eens zijn, zal het Rijk moeten ingrijpen. Verder zouden instrumenten zoals compensatie voor gestopte boeren, beter gebruikt moeten worden.”
Hoe wilt u de burgers erbij betrekken? Zij willen die windmolens niet.
„Als je alleen het normale inspraaktraject volgt, dan krijg je grote problemen. Daarom moeten burgers actief meedenken, want zij hebben ook kennis en ideeën. Nu zitten we vaak na het besluitvormingsproces met burgers die uiteindelijk die windmolen niet naast de deur willen hebben. Door samen die kaart te maken waar windmolens, zonneparken of woningen moeten komen, worden de burgers meegenomen in het verhaal.”
Dat lijkt mij wensdenken.
„Mensen zijn heus niet overal op tegen, maar wel als het al helemaal en ingetekend voor hen klaar wordt gelegd. Daarom moet je hen de vraag voorleggen hoe zij vinden hoe hun regio eruit zou moeten zien. Mensen willen hun omgeving beter maken en willen daar een bijdrage aan leveren.”
Hoe voorkomt u dat milieugroepen de belangenafweging kapen in plaats van de normale burgers?
„De democratische afweging wordt uiteindelijk gemaakt in de provincie en gemeente. De burgers moeten voor en achteraf meepraten.”
Gaat het met uw advies lukken om die miljoen woningen te bouwen voor 2030?
„Dat zal wel moeten. We hebben ons voor een deel gecommitteerd aan internationale doelen. Dat is geen keuze, en lukt alleen als je slimmer gaat sturen.”