Waarom de grootste bouwer van Nederland even niet meer in Nederland bouwt
De bouw van het nieuwe operatiecentrum voor de nieuwe zeesluis in IJmuiden.Beeld Olaf Kraak
Bouwbedrijf Bam beleefde een beroerd 2020. Daarom gaat het roer er om. Het bedrijf schrijft voorlopig niet meer in op grote, prestigieuze projecten in Nederland.
Koos Schwartz18 februari 2021, 19:25
Bam, het grootste bouwbedrijf van Nederland, stopt in Nederland voorlopig met grote projecten. Afgezet tegen de karige winsten die op zulke projecten haalbaar zijn, zijn de financiële risico’s ervan te groot. Bovendien is er altijd kans op een flinke zeperd. Daarom neemt Bam in principe geen opdrachten van boven de 150 miljoen euro meer aan.
Het was, erkende Ruud Joosten, sinds september bestuursvoorzitter van Bam, een lastig besluit. Grote projecten zijn de smaak- en spraakmakers van elke grote bouwer. “Maar risico’s van honderden miljoenen lopen en dan een rendement maken van een paar procent? Dat is niet te verantwoorden tegenover mijn aandeelhouders”, motiveerde Joosten het besluit. Bam heeft sinds de financiële crisis aan den lijve ondervonden dat grote projecten lof oogsten, maar ook voor grote verliezen kunnen zorgen.
Groot verlies aan de sluizen van IJmuiden
Joosten, voorheen financieel-directeur bij verffabrikant AkzoNobel, memoreerde bij de presentatie van Bams resultaten over 2020 aan de grote zeesluis bij IJmuiden: “Een geweldig project voor Nederland, maar een gigantisch verlies voor Bam”. Door een ontwerpfout moesten Bam en partner VolkerWessels allebei meer dan honderd miljoen euro op het prestigieuze project toeleggen.
Vandaar dat Bam niet meer inschrijft op grote projecten waarbij een vaste aanneemprijs geldt en er sprake is van één grote aanbesteding. In Engeland waar Bam ook actief is, schrijft Bam nog wel op grote projecten in. Daar worden de risico’s beter verdeeld tussen de opdrachtgever en de bouwer en is het tussentijds mogelijk om een eerder afgesproken prijs aan te passen, zei Joosten. Op die condities kunnen grote projecten wel aantrekkelijk zijn, voegde hij daaraan toe.
Joosten zou graag zien dat Rijkswaterstaat, verreweg de grootste opdrachtgever in Nederland, ook zo zou werken. “Rijkswaterstaat heeft nu de absolute macht: er is één klant en er zijn veel bouwers. Zo ontstaat druk op de prijzen en draait het bij projecten altijd om de laagste prijs”, schetste hij. “Misschien komen ze tot inkeer.”
Zolang dat nog niet zo is, begint Bam in Nederland niet meer aan projecten boven de 150 miljoen euro. Dat er dan expertise verloren gaat, erkende Joosten, al zei hij ook dat alle (grote) projecten op zichzelf staan: elk project heeft zijn eigen uitdagingen. Bam loopt met zijn keuze wel een ander risico. Eerder besloten VolkerWessels en Heijmans ook al om grote risico’s te mijden. Dat betekent dat het op de markt van kleinere projecten druk kan worden. Maar volgens Joosten heeft Bam bewezen dat het met kleinere projecten succesvol kan zijn. Het aantal bouwers dat nog wel grote risicovolle klussen aanpakt, wordt zo langzamerhand wel heel klein.
Bam kampte ook dit jaar met een paar forse financiële tegenvallers. Bams buiten-Europese poot (Bam International) leed een verlies van 110 miljoen. Het bedrijf bouwt die poot nu af: lopende projecten worden afgemaakt, nieuwe niet aangenomen. Bij de Duitse en Belgische bedrijven van Bam moeten de rendementen omhoog, benadrukte Joosten. Zo niet, dan gaan er onderdelen de deur uit. Bam wil zich vooral richten op Nederland, Engeland en Ierland.
Bam wil kleiner, minder risicovol én winstgevender worden, vatte Joosten samen. De omzet, 7,2 miljard in 2019, 6,8 miljard vorig jaar, moet terug naar 5,5 miljard in 2023. Bam wil zich daarbij vooral gaan richten op woningbouw, klimaatneutrale projecten (nieuwbouw en renovatie van huizen en gebouwen) en op duurzame energie-oplossingen voor huizen en kantoren.
Invloed coronacrisis
Naast grote tegenvallers in het Midden-Oosten en in Duitsland kampte Bam ook nog met de gevolgen van het coronavirus. In België, Engeland en Ierland mocht wekenlang niet worden gewerkt en lagen bouwprojecten stil. In april en mei draaide Bam op 65 procent van zijn capaciteit. In Ierland is dat nu, sinds de meest recente lockdown aldaar, 75 procent. In Nederland kon het bedrijf, met de benodigde aanpassingen op de bouwplaatsen, wel doorwerken. Daar verliepen de zaken door de bank genomen voorspoedig. Vooral de Nederlandse bouw- en vastgoedpoot draaide goed: die hield een brutowinst van 60 miljoen over aan 2020.
Maar al met al was 2020 een naar jaar voor Bam. Na het verlies in de eerste helft van afgelopen jaar (264 miljoen euro), volgde een winst van 112 miljoen euro in de tweede helft. Maar daarvan was 118 miljoen euro het gevolg van een eenmalige transactie met het pensioenfonds PGGM. Zonder die transactie had Bam ook in de tweede helft dus verlies geleden, al kwam dat deels door afschrijvingen op eerder gekochte bedrijven. En door een reorganisatie die zo’n duizend mensen hun bouwbaan kost.