Krijgen kleinere bouwbedrijven alleen de kruimels bij versterkingsoperatie?
Johan de Veer Groningen
Groningse bouwbedrijven die niet zijn geselecteerd voor de versnelde versterking van 1100 woningen in het bevingsgebied, maken zich zorgen over de verdeling van het werk.
Zij hebben aan de bel getrokken bij de provinciale politiek. De bouwers hebben moeite met de wijze waarop zes geselecteerde bouwondernemingen (B6) het heft in handen nemen en opdrachten voorbereiden op een gezamenlijk bedrijfsbureau.
In het vakblad Cobouw stellen aannemers die niet tot de B6 behoren, dat ze waarschijnlijk naar werk kunnen fluiten, omdat opdrachten onderling worden verdeeld op het bedrijfsbureau. Volgens Jan Emmo Hut van Bouwbedrijf Kooi is die angst ongegrond, omdat de versterking niet alleen voor de B6 maar ook andere bouwbedrijven veel werk oplevert.
Startschot
Onlangs gaven Geveke Bouw, Friso Bouwgroep, Bouwbedrijf Kooi, Van Wijnen Noord, Rottinghuis en BAM samen met ministeries en de NCG in Den Haag het startschot voor de ‘Groninger Bouwimpuls’. De eerste 1100 woningen worden versneld aangepakt, daarna volgen ieder jaar 5000. Volgens het ministerie van Binnenlandse Zaken zullen ook andere bedrijven bij de versterking flink aan de bak kunnen.
De Partij voor het Noorden (PvhN) in Provinciale Staten van Groningen vreest echter dat kleine en middelgrote Groningse bouwbedrijven mogelijk alleen de kruimels krijgen of in het ergste geval helemaal niets. De partij wil een toelichting van het provinciebestuur dat nauw betrokken is bij de versterkingsoperatie.
,,Deze samenwerking werkt mogelijk kartelvorming in de hand’’, zegt PvhN-Statenlid Leendert van der Laan. ,,Anderen krijgen niet of nauwelijks grip op de versterkingsoperatie, doordat onduidelijk is waar zij zich kunnen inschrijven en hoe ze betrokken kunnen raken bij een project.’’
Opheldering
De PvhN wil ook opheldering van het provinciebestuur over de wijze en de criteria waarop de zes bouwbedrijven zijn geselecteerd. Ander punt is het aangekondigde omzeilen van de Europese aanbesteding om tijdverlies en rompslomp te voorkomen.
Volgens het ministerie van Binnenlandse Zaken is Europese aanbesteding in dit geval onnodig, omdat de overheid niet de opdrachtgever van de versterking is. Dat is de eigenaar van de woning die zelf bepaalt met welke aannemer hij in zee gaat.
De vraag is ook hoe Gedeputeerde Staten aankijken tegen het gezamenlijke bedrijfsbureau van de B6. De PvhN citeert de advocaten Annemieke van der Beek en Pieter Kuypers die in Cobouw waarschuwen voor kartelvorming. Volgens de advocaten is het onvermijdelijk dat bij het inzichtelijk maken van de bouwcapaciteit concurrentiegevoelige gegevens worden uitgewisseld. Dat is verboden. De bedrijven zijn rechtstreekse concurrenten van elkaar.