De Tijd
Argenx-CEO: 'Het is een race tegen de klok'
Argenx-CEO Tim Van Hauwermeiren zit in de laatste rechte lijn voor een commerciële doorbraak van een eerste geneesmiddel. ©Dieter Telemans
Nu het Gentse biotechbedrijf Argenx zich opmaakt om zijn eerste geneesmiddel op de markt te brengen, koopt het in Californië een technologie om dat vlotter toe te dienen. ‘Met een spuitje in plaats van een infuus’, zegt CEO Tim Van Hauwermeiren.
Het Gentse biotechbedrijf Argenx ARGX-0,92% heeft bijna 1 miljard euro in kas. Genoeg vond CEO Tim Van Hauwermeiren om eens iets te kopen. En dus betaalt Argenx 30 miljoen dollar voor een technologie van de Californische specialist in kankertherapie Halozyme Therapeutics. Daarmee kan Argenx zijn experimentele geneesmiddelen, waarvan het eerste in 2020 of 2021 op de markt moet komen, met een spuitje toedienen in de plaats van via een baxter. Bovendien moet de patiënt met de technologie, die al wordt gebruikt voor het kankermedicijn Herceptin, niet naar het ziekenhuis, maar kan hij zichzelf inspuiten.
‘De 30 miljoen dollar is een eerste betaling voor een licentie’, zegt Van Hauwermeiren. ‘Beslissen we de technologie voor meerdere van onze geneesmiddelen te gebruiken, dan moet we tot 160 miljoen dollar betalen.’
Dat een spuit voor de patiënt eenvoudiger en voor de verzorging goedkoper is dan een infuus, daar twijfelt niemand aan. Maar er zit meer achter. Argenx wou per se een manier vinden om zijn eerste geneesmiddel tegen de zeldzame spierziekte myasthenia gravis onder de huid toe te dienen. Zoals UCB UCB0,57% . Het Belgische farmabedrijf werkt ook aan een medicijn tegen myasthenia gravis. Toe te dienen met een spuitje.
Een businessmodel waarbij we telkens als we door fase 2 zijn de boel verkopen en een nieuw medicijn maken, is heel moeilijk. We moeten mee doorgroeien met onze geneesmiddelen.
TIM VAN HAUWERMEIREN
CEO ARGENX
Het potentiële geneesmiddel ARGX-113 tegen de auto-immuunziekte myasthenia gravis zit in de laatste fase van onderzoek, of fase 3, voor het op de markt kan komen. De commerciële doorbraak wordt over twee à drie jaar verwacht. Analisten voorspellen een piekverkoop van 3 miljard euro per jaar.
Voor een andere molecule, ARGX-110, tekende het Gentse biotechbedrijf zopas een miljardendeal met Janssen. De farmareus wil ARGX-110 niet alleen inzetten tegen acute myeloïde leukemie, maar ook tegen andere bloedkankers, en belooft Argenx 1,6 miljard euro als dat lukt.
Het aandeel Argenx ging in het voorbije jaar 70 procent hoger en veroverde in amper vier jaar een plaatsje in de Bel20, waardoor het nu een van de favoriete aandelen van de Belgische beleggers is.
Het gaat hard voor Argenx. Voelt u de druk op uw schouders?
Tim Van Hauwermeiren: ‘Die druk is er altijd geweest. Vergeet niet dat we in 2008 begonnen zijn met drie mensen en voor drie maanden cash op de bank. Je mag je niet blindstaren op de hoeveelheid cash die nu op de balans staat. Onze runway, of het aantal maanden dat we met die cash kunnen werken, is nog altijd twee jaar, zoals bij onze eerste kapitaalronde.’
Wall Street is er wel bijgekomen. Maken de Amerikaanse investeerders u niet zenuwachtig? Hoeveel afspraken had u op de JPMorgan Conference in San Francisco vorige maand?
Van Hauwermeiren: ‘Zeventig in vier dagen. Kijk, dat Wall Street ons in de gaten houdt, is het resultaat van jarenlang werken. Sinds onze beursgang op Euronext, in 2014, zijn we elke maand in New York bij investeerders. Jan van de Winkel, de CEO van het Nederlandse biotechbedrijf Genmab, gaf me die raad. Ik verklaarde hem gek, maar vorig jaar ben ik zelfs zes maanden met mijn gezin in de VS gaan wonen. Om daar te zijn. Je moet je reputatie opbouwen.’
En wat doet u het liefst? Op een druilerige zaterdag de Vlaamse kleine beleggers ontmoeten in Flanders Expo of speeddaten met de grote Amerikaanse investeringsfondsen in het luxueuze Westin hotel in San Francisco?
Van Hauwermeiren: ‘De particuliere beleggers vertegenwoordigen samen niet meer dan 5 procent van het aandeelhouderschap, terwijl enkele van onze investeerders in de VS meer dan 10 procent bezitten. Ze zijn dus niet vergelijkbaar. Toch wil ik de retailbeleggers niet verwaarlozen. Ze houden van dat vriendschappelijke contact, staande, rond een hoog tafeltje, in Flanders Expo. We moeten daar dus ook zijn.’
Wanneer denkt u fase 3, de laatste onderzoeksfase, voor ARGX-113 rond te hebben? En dus klaar te zijn voor de verkoop?
Van Hauwermeiren: ‘Moeilijk te zeggen. We zijn volop patiënten aan het rekruteren. 150 willen we er, zowel in de VS, Japan als Europa. Het is de eerste keer dat we zo’n grote, wereldwijde studie hebben lopen. 150 patiënten is niet veel, maar we moeten er toch 60 à 70 ziekenhuizen bij betrekken. Dat vraagt wat werk. De enige richtlijn die we kunnen geven, is gebaseerd op een eerdere studie naar myasthenia gravis van het Amerikaanse farmabedrijf Alexion, dat 22 maanden nodig had.’
Ook UCB werkt aan een geneesmiddel tegen myasthenia gravis. Wilt u de eerste zijn?
Van Hauwermeiren: ‘Er is plaats voor meerdere medicijnen, maar het is wel een race. We zullen elkaar natuurlijk beconcurreren.’
Heeft u al met UCB gepraat?
Van Hauwermeiren: ‘UCB spreekt niet met mensen van onder zijn kerktoren. Misschien is dat te min, ik weet het niet.’
Wat met de prijs? Analisten gaan ervan uit dat die ‘hoog’ zal zijn en voorspellen miljardeninkomsten.
Van Hauwermeiren: ‘Echte innovatie heeft zijn prijs. Maar je moet dat in zijn context zien. Het statuut van weesgeneesmiddel, waarbij medicijnen tegen zeldzame ziektes een hogere prijs mogen vragen, is bepaald door Europa, de VS en Japan. Zodat biotechbedrijven een incentive hebben om te zoeken naar een geneesmiddel voor moeilijke ziektes waar weinig mensen aan lijden. Door de prijs op te krikken is van weesziekten een normale businesscase gemaakt.’
Wat wordt de prijs van ARG-113, of efgartigimod?
Van Hauwermeiren: ‘Dat zal de fase 3-studie, waar we nu aan beginnen, uitwijzen. Wat is de besparing op de huidige medicatie voor myasthenia gravis? Kan de patiënt weer een normaal leven leiden? Kan hij zijn job hervatten? Dat moeten we allemaal doorrekenen. Het is een economisch onderbouwde waarderingsoefening.’