Een dag na zijn vertrek – op 7 augustus – kondigt Genzyme de koop aan van Novazyme Pharmaceuticals, een bedrijf dat onder leiding staat van een baas die twee kinderen heeft met de ziekte van Pompe. Kort voor de conference call krijgt Hersbach de tweede man van Genzyme, Jan van Heek, aan de telefoon die het hem vertelt. ,,Ik had dit graag samen met hen naar buiten gebracht, maar ze wilden niet wachten.'' Bij de persconferentie wordt niet vermeld dat de techniek van Novazyme, bedoeld om bijvoorbeeld enzymen beter te laten werken, ook aan de joint venture moet worden aangeboden. Dus lijkt het – opzet of niet – alsof Genzyme de voorkeur geeft aan Novazyme boven Pharming. De koers van Pharming stort in.
Als Hersbach op 10 augustus bij Genzyme komt vragen om extra geld, laat deze weten dat hij het belang van Pharming in de joint venture wel wil opkopen. Pharming zit dan al klem. De lening van 15 miljoen is op het laatste moment afgeketst, doordat – jawel – Genzyme niet wilde garanderen zijn lening niet op te eisen. De tweede man, Van Heek, biedt niet substantieel meer dan de lening die Pharming nog heeft openstaan bij het Amerikaanse bedrijf.
's Avonds laat, het is in Nederland 's ochtends vroeg, vergadert Hersbach telefonisch met zijn commissarissen via een conference call. De commissarissen verwerpen het bod. Hersbach en de commissarissen trekken de stekker eruit en besluiten surseance aan te vragen. De commissarissen treden af.
De bewindvoerder is bezig het bedrijf af te slanken. Als Pharming overleeft, is het weer als technologieplatform. Hersbach blijft optimistisch: ,,We hèbben inmiddels koeien die alfa-glucosidase produceren, dus wie weet gaan we er wat mee doen.'' De Pompe-patiënten verkeren nog in onzekerheid over de beschikbaarheid van het medicijn waar hun leven vanaf hangt.