Pharming wordt in 1995 producent van medicijnen. Het middel tegen Pompe wordt het belangrijkste product, dat samen met de Rotterdamse onderzoekers wordt ontwikkeld. De markt wordt geschat op zo'n 300 miljoen dollar per jaar. ,,Wij hadden niet het idee de steen der wijzen te hebben gevonden, maar het leek goed haalbaar om in een vrij korte tijd een Pompe-medicijn te produceren'', vertelt Strijkert.
Pharming besluit geen onderzoek met koeien te doen. ,,Met de toenmalige stand van de techniek had je maar liefst vijf jaar nodig om een kudde transgene koeien te genereren'', zegt Hersbach. Pharming verwacht bovendien dat het betrekkelijk geringe hoeveelheden van het medicijn nodig zal hebben omdat in de westerse wereld naar schatting `slechts' 5.000 tot 10.000 patiënten aan de ziekte van Pompe lijden. Omdat het gebruik van geiten en schapen al is gepatenteerd, valt de keuze op konijnen die genetisch zo worden aangepast dat ze in hun moedermelk het enzym maken. ,,Met konijnen heb je binnen een half jaar een kudde'', zegt Hersbach. ,,We dachten dat we aan enkele honderden dieren genoeg zouden hebben.''
Iedereen bij het Leidse bedrijf beseft dat het ontwikkelen van een medicijn een riskante onderneming is door de strenge regels en eindeloze testen. Maar als het lukt, zal het geld binnenstromen. Begin 1996 stappen de eerste financiers aan boord en later dat jaar kondigt Pharming de bouw aan van een konijnenboederij in het Belgische Geel. De financiering en investering zijn het begin van het voor beginnende biotechnologiebedrijven zo kenmerkende patroon van geld ophalen en weer investeren. Het is iets wat Hersbach goed afgaat; vooral als fund raiser wordt hij nog steeds alom geprezen.