deel 2:
Nog geen hogere marges
Het selectieve tenderbeleid vertaalt zich voorlopig niet in hogere marges. Heijmans moest in 2016 een verlies van 110 miljoen euro nemen, Ballast Nedam kreeg een verlies van 60 miljoen voor de kiezen en BAM maakte een bescheiden winst, maar heeft nog voor 300 miljoen aan ‘oude projecten’ in portefeuille. “Wie grote honger heeft, is minder kieskeurig”, is een gevleugelde uitspraak van BAM-topman Rob van Wingerden, die bij de jaarcijfers bekendmaakte geen “bleeders” meer te verwachten, maar wel enkele “uitdagingen”. Inmiddels is het vooral voorzichtigheid troef bij de bouwers, want op nieuwe uitglijders zit niemand te wachten. De wegen in de as faltjungle zijn nog steeds glibberig.
Vooraan in de rij staan nog altijd BAM, VolkerWessels, Heijmans, TBI, Boskalis, Van Oord en Dura Vermeer, maar ook Ballast Nedam laat zich weer zien. Strukton heeft zich grotendeels teruggetrokken van het gww-toneel na debacles met de A15MaVa en A2-Maastricht.
Tegelijk krijgen buitenlandse spelers als Hochtief, Strabag, Besix en Fluor een stevige voet aan de grond en gaan steeds vaker succesvol de combinatie aan met een Nederlandse partij. Bij de tender A13/A16 zijn bij drie van de vijf consortia grote buitenlandse spelers aangeschoven en probeert het Spaanse Sacyr geheel op eigen kracht de opdracht binnen te slepen.
Liever met twee partijen aan eindstreep
Streng selecteren bij de poort is inmiddels het devies: “Je staat liever met twee partijen aan de eindstreep dan met negen, dus het bepalen van je kansen en keuzes is cruciaal voor elke onderneming. De crux is om op tijd te beginnen en met de beste mensen aan de startstreep te komen. Je krachten verdelen en twee keer half een tenderprocedure doorlopen is tot mislukken gedoemd voor beide kanten. Dus is het logisch om er een te kiezen en daar vol voor te gaan”, zet Heeren de strategie van de Besix uiteen, die veel breder geldt in de bouwwereld. Ook halverwege uitstappen of niet inschrijven komt veel vaker voor dan voorheen, bespeurt de directeur nog een trend: “Wat ik wel duidelijk zie is dat partijen, net als Besix, veel bewuster kiezen en vervolgens frequent nadenken of zij wel verder gaan met een tender. In het verleden leek het een vanzelfsprekendheid om altijd door te g aan tot de finish. Nu bouwen we momenten in om bewust het besluit te nemen om al dan niet door te gaan.”
Partijen stapten vroegtijdig uit bij de Zuidasdok en de Blankenburgtunnel. Bij het provinciehuis in Gelderland schreef uiteindelijk maar één partij in en recent bij de insteekhaven in Waalwijk mislukte de tender omdat niemand inschreef vanwege te hoge risico’s.
De bomen groeien alweer tot in de hemel als het gaat om de zonnige prognoses van EIB en CBS voor de gehele sector, maar de gww bungelt nog onderaan. De orderportefeuille voor de wegenbouwers schommelt al lange tijd rond de vijf a zes maanden (zie kader). Als topman Jan Hendrik Donkers van Rijkswaterstaat bij de ondertekening van de Zuidasdok de vraag krijgt voorgelegd hoe het staat met de inframarkt en prijsontwikkelingen, trekt hij een zorgelijk gezicht. Het verleden werpt een lange schaduw vooruit. “De ballast uit het verleden weegt zwaar. Er heerst overcapaciteit en die drukt nog steeds op het prijsniveau, waardoor van evenwicht geen sprake is.”
Goed nadenken
De grootste opdrachtgever in de gww maakt zich voorlopig nog geen zorgen over het selectieve gedrag van bouwers. Inkoopdirecteur Jessie van der Linden van Rijkswaterstaat: “We merken dat partijen goed nadenken over bij welke projecten ze inschrijven of juist links laten liggen. Die informatie wordt ook open met ons gedeeld. We ervaren de markt als open en kritisch en bouwers willen consequent weten of de risico’s behapbaar zijn.”
De opdrachten van Rijkswaterstaat kunnen rekenen op genoeg belangstelling uit de markt. Voor tenders van boven de 200 miljoen waren sinds 2011 altijd minimaal drie inschrijvers, benadrukt Van der Linden. “Dat is genoeg om tot een goede tenderfase te komen. De Zuidasdok was een uitzondering, daar waren maar twee geschikte partijen, maar ook die inschrijvingen waren van hoge kwaliteit. Als onverhoopt maar één partij zou inschrijven, dan beoordelen we afhankelijk van het werk en de omstandigheden of we met die partij in zee gaan of de tender stopzetten. Daar is geen vaste regel voor.”
Van der Linden heeft geen indicatie dat het aantal inschrijvingen op korte termijn verder zal teruglopen. “De markt reageert positief op onze inkoopplanning en vindt het prettig om te weten wat ze kunnen verwachten. In het kader van de Marktvisie bespreken we vooraf of de werkstroom behapbaar is.” Zo werd onlangs het gesprek gevoerd over de Ring Utrecht. De markt gaf aan die opdracht buiten proportie groot te vinden. “Daarop hebben we besloten onze strategie aan te passen en het project te knippen in een noordelijk en zuidelijk deel.” De inkoopdirecteur moet zich nog buigen over de tender A27 Hooipolder, waar onlangs 400 miljoen euro extra is uitgetrokken voor twee extra nieuwe bruggen, waaronder de Merwedebrug. “Zowel opdrachtgever als opdrachtnemer heeft belang bij een regelmatige opdrachtenstroom en we proberen niet te veel projecten tegelijk op de markt te brengen.”
Status grote infraprojecten
Net gegund
-Zuidasdok
-Rijnlandroute
Tenderfase
-Afsluitdijk
-A16/A13
-Blankenburgtunnel
-Sluis Terneuzen
Binnenkort te verwachten
-A9 Amstelveen
-Noordring Utrecht
-Zuidring Utrecht
-A27/Hooipolder + Merwedebrug
Bron: Rijkswaterstaat
Voor zes maandengww-werk op de plank
De prognoses voor de bouw zijn zonnig. Het CBS tipt de bouw als snelstgroeiende sector in de economie en waarschuwt al voor een tekort aan handjes. Ook het EIB voorspelt voor de bouw zonnige jaren met een volume dat zal stijgen tot ruim 70 miljard euro in 2022. Binnen de gww blijft het nog kwakkelen.De stijging van de productie voor de grond-, weg- en waterbouw schommelt komende jaren tussen de 1,5 tot 3 procent. De omzet voor nieuwe wegenprojecten slurpt tweederde van het totale budget van ruim 15 miljard euro op, tegenover eenderde voor onderhoud. Het grootste deel van de opdrachten komt overigens niet van het Rijk, maar van gemeentes, provincies, waterschappen en bedrijven. Rijkswaterstaat heeft echter wel de meeste megaprojecten te vergeven.De wegenbouw bungelt onderaan met nog geen zes maanden werk in de orderboeken, terwijl de werkvoorraad in de burgerlijke en utiliteitsbouw alweer op het niveau is van voor de crisisjaren. De totale werkvoorraad is op alle fronten krachtig toegenomen tot gemiddeld 8,6 maanden.Ongeveer drie op de tien bouwbedrijven gaf aan stagnatie in onderhanden werk te ondervinden, bracht het EIB in kaart. Bij een op de tien bedrijven was dit als gevolg van onvoldoende orders. Ook weersomstandigheden en de personeelsvoorziening speelden een belangrijke rol bij stagnatie in het werk. Bij de woningbouw was een tekort aan personeel de belangrijkste oorzaak voor de stokkende voortgang, terwijl in de gww de stagnatie werd veroorzaakt door onvoldoende orders en de weersomstandigheden.