Een ingezonden stuk op de Opiniepagina van NRC van een hoogleraar uit Groningen:
Kom je aan PostNL en AkzoNobel, dan kom je aan Nederland
Fusies van bedrijven als Unilever zijn schadelijk voor de economie: minder banen, minder innovatie, minder concurrentie. De overheid kan dit niet over haar kant laten gaan, schrijft Killian McCarthy.
Killian McCarthy
27 maart 2017
De Nederlandse fusie- en overnamemarkt bloeit. Grote Nederlandse instellingen als PostNL, AkzoNobel en Unilever domineren de krantenkoppen na recente belangstelling van buitenlandse kopers op zoek naar een nieuw doelwit. Commentatoren vragen zich af: is dit een goede of een slechte zaak? En: wat zou de rol van de overheid moeten zijn in het reguleren van de fusie- en overnamemarkt?
Wat die eerste vraag betreft: meer dan honderd jaar wetenschappelijk onderzoek naar dit onderwerp suggereert dat fusies en overnames op zijn minst een risicovolle manier van zakendoen zijn. Zo’n 70 procent van alle fusies en overnames blijkt te mislukken, en in ongeveer 65 procent van de gevallen wordt binnen vijf jaar opnieuw tot verkoop of opsplitsing overgegaan. Fusies en overnames mislukken, omdat gemiddeld slechts 7 procent van de groeiprognoses en slechts 60 procent van de beoogde kostenbesparende synergie – ten grondslag aan de overname – gerealiseerd worden. En als fusies en overnames mislukken, dan mislukken ze goed: een studie naar 87 miljardendeals die werden aangekondigd tussen 1998 en 2001 heeft aangetoond dat aandeelhouders 2,31 Amerikaanse dollar verloren op elke dollar die zij hadden geïnvesteerd in fusies en overnames.
Maar de schade is nog groter: fusies en overnames treffen de aandeelhouders, leiden tot banenverlies, verminderen innovatie en kunnen de vrije concurrentie ernstig schaden. Ze vergroten niet alleen de marktmacht van de bedrijven die samen gaan, waardoor de prijzen stijgen, maar kunnen ook leiden tot het ontstaan van ‘too-big-to-fail-ondernemingen’ die de financiële crisis zoveel complexer hebben gemaakt. Ligt er dan een rol voor de overheid in het reguleren ervan? Rients Abma, directeur van Eumedion (dat belangen behartigt van grote institutionele beleggers) zei vorige week in FD en op BNR van niet. In een vrije markt, zo stelt hij, is het de verantwoordelijkheid van de aandeelhouders en de directies die zij aanstellen om de koers van hun ondernemingen te kiezen. De overheid zou alleen moeten interveniëren als de openbare orde of nationale veiligheid in gevaar komt. Met alle respect, maar dit antwoord is ouderwets en achterhaald.
Ja natuurlijk, de aandeelhouders zijn de uiteindelijke eigenaren en de directies die zij kiezen zijn beslissingsbevoegd. Maar we weten al decennia dat managers vaak gebruik maken van de ‘informatie-asymmetrie’ tussen henzelf en de aandeelhouders om beslissingen in hun eigen belang te nemen. Zo heeft onderzoek aangetoond dat tot wel 80 procent van de overnames in de jaren ’80 gestuurd werd door managers die liever een imperium wilden bouwen dan aandeelhouderswaarde creëren. Aandeelhouders zouden daarom juist blij moeten zijn met overheidsinterventies als bescherming tegen zelfzuchtige managers die zelfzuchtige deals sluiten.
Ook vanuit maatschappelijk perspectief gezien is er een rol weggelegd voor overheidsinterventie. PostNL, AkzoNobel en Unilever zijn weliswaar geen cruciaal nationaal bezit, het zijn toch aanzienlijke organisaties en er is een publiek belang gemoeid met hun succes. We weten niet hoe hun overnames zouden aflopen. We weten niet of zij tot de 70 procent mislukkingen of 30 procent successen zouden behoren. Wat we wel weten is dat een fusie of overname tot banenverlies zou leiden. En tot minder innovatie, omdat de overnamepartner naar manieren zal zoeken om te consolideren. Ook ik vind dat er geen rol is weggelegd voor de overheid wanneer de plaatselijke groenteboer of architect wordt overgenomen, omdat er geen nationaal belang is bij hun overleven. Maar in het geval van instellingen die zo’n grote bijdrage leveren aan de Nederlandse economie, is die rol er wel. Ik vind zelfs dat de overheid de plicht heeft ervoor te zorgen dat de overnames die onder haar auspiciën plaatsvinden een positief effect sorteren op de Nederlandse economie.
Als econoom besef ik dat de vrije-marktideologie ons veel heeft gebracht. Ik ondersteun haar algemene uitgangspunten dan ook van harte. Maar als we inzoomen op fusies en overnames kan het wetenschappelijk bewijs maar tot één conclusie leiden: het is tijd om ons liberale gedachtegoed aan te passen.
Nu is aangetoond dat het overgrote deel van de fusies en overnames mislukt, is overheidsinterventie in de strijd om PostNL, AkzoNobel en Unilever onvermijdelijk. Het is te makkelijk om achterover te leunen en de vrije markt haar werk te laten doen. De reële kans op verlies van werkgelegenheid, minder innovatie en schade aan de Nederlandse economie schreeuwt om staatsbemoeienis.
Dr. Killian McCarthy is universitair docent aan de Rijksuniversiteit Groningen en als econoom gespecialiseerd in fusies en overnames.