Beets schreef op 17 juli 2012 15:26:
Hijgend en puffend rende de man het perron op. Gelukkig, bonsde het door zijn hoofd, hij staat er nog. Bijkans struikelend met nog een schuine blik naar de vertrektijd kijkend ( 0,021 ) haastte hij zich door de eerste de beste wagondeur naar binnen. Pffff, verzuchtte hij, ik zit erin.
Zich constant verontschuldigend baande hij zich een weg door de overvolle coupés richting de 1e klas. Niet dat hij zich dat kon permitteren maar ja, hij was te laat van huis gegaan en aan het loket had het meisje gezegd dat alleen de 1e klas……… ja ja ja ja doe maar, doe maar, maande hij het meisje nog. Goed, het kaartje was weliswaar niet goedkoop, maar hij zat nu in de trein en dat was het belangrijks.
Na enig gewroet ontwaarde hij een 1e klas en vond zowaar een plaatsje bij het raam. Met veel gedoe en gerommel en de nodige excuses werkte hij zijn bagage in het rek en plofte met een luide “he he ik zit” in zijn zetel. Meteen voelde hij licht verontwaardigde blikken van zijn medepassagiers op zijn inmiddels flink rood aangelopen hoofd prikken. De behoefte om nogmaals een pardon te uiten werd onderdrukt door een blik op zijn horloge, 0,02 gaf die aan. Zoo, dacht hij, dat scheelde echt niets. Wachtend op het vertreksignaal begon hij eens rustig de coupe rond te kijken en de passagiers te observeren. Dat mocht hij altijd graag doen, mensen kijken en in combinatie van wat er boven hun in het bagagerek lag, een voorstelling van hun karakter maken. Het viel hem op hoe gevarieerd in leeftijd de cabine ditmaal gevuld was. Normaal reisde hij met een toch wat ouder en gezapig gezelschap.
Opnieuw weer enig gestommel, een man, zwaar behangen met gouden kettingen en ringen in het oor griste een pikhouweel uit het rek en maakte aanstalten de coupe te verlaten. Zou u dat nu wel doen, zei de tegenover hem gezeten priester die in gezelschap van een dominee was. Het is nu al de zoveelste maal dat u in en uit gaat stappen. Jaa, beaamde de dominee, maar kon verder geen woorden vinden. Bemoei je er niet mee, zwartrok, bitste de man hen toe. En met een knipoog naar een niet onaardig uitziende dame verliet hij de cabine. Tot zoo, riep deze hem nog na en begon meteen driftig aan haar kleding te frummelen. Warm he, zei een man met een vogelkooitje op zijn schoot, hopend dat hij met zijn opmerking de dame tot meer dan alleen frummelen kon aanzetten. Een glimlach kon onze nieuwkomer niet onderdrukken toen hij bemerkte dat het vogeltje ondersteboven aan het stokje hing.
Uw plaatsbewijzen alstublieft, weerklonk het door de coupe. Met een zwaai duwde een besnorde conducteur de schuifdeur achter zich dicht. Enigszins geschrokken begon het gehele gezelschap nerveus aan het verzoek te voldoen, waarbij opviel dat enkele van de passagiers met veel misbaar het stof van hun kaartje afblies. Alstublieft meneer, ietwat bedremmeld overhandigde een puisterige puber zijn kaartje met de vraag wanner de trein vertrok. Dat zal volgens het boekje zijn en dus elk moment gebeuren, antwoordde de ietwat autoritaire snorremans. Hij vervolgde zijn knipwerk en voorzag menig passagier, al of niet gevraagd, van informatie betreffende gewicht en lengte van het treinstel en de niet mis te verstane snelheid, waarbij hij de stofkaarthouders oversloeg met de opmerking “ U heb ik al drie maal gehad ”.
Attentie, Attentie. Hier klonk duidelijk de stem van de machinist door de luidsprekers. “ Tot onze spijt moeten wij u informeren dat het vertrek enige vertraging heeft opgelopen. Nadere mededelingen volgen ”. Algemeen gemor steeg op, wat aanzwol tot in sommige hoeken van de coupe nogal behoorlijke opmerkingen en verwijzingen richting conducteur en machinist. Gepikeerd onderbrak de conducteur zijn knipwerk en stoof, onderwijl handen van vertwijfelde passagiers wegduwend en met een ferme schop een keffertje uit zijn weg helpend, de coupe uit.
Toen het, “nou, nou, nou moet dat nu zo” en het “de man doet ook zijn best” en nog enige van deze sussende opmerkingen van twee sjofel geklede zonderlingen de gemoederen enigszins gekalmeerd hadden (dit ter voorkoming dat het merendeel van de passagiers door hetzelfde schuifdeurtje als de conducteur zou vertrekken ), gebeurde het. Een ferme schok ging door de coupe heen. “ We gaan ” riepen direct enkele zittenblijvers, waarop een van de stofkaarthouders droog opmerkte “koppeling”. “ Krek, we sind koppeld ” bevestigde een van zijn reisgenoten, die uit het raam hangend, niet merkte dat hetgeen hij aan zijn wild zwaaiende klompen had hangen, een nogal onwelriekende uitwerking had op zijn mede stofkaarthouders.
Zou er nog geen boterhammetje mee willen eten, fluisterde de anderen elkaar toe.
Onderwijl hadden de twee sjofel geklede heerschappen hun koffertjes geopend en waren onverstaanbaar pratend, druk doende diverse paparassen en ander gewichtig schrijfsel aan elkaar te overleggen. Nadat onze nieuwkomer nog het “ Klopt, Klopt ja, geheel volgens verwachting ” van beide heren had opgevangen, werd het hem teveel. Hij pakte zijn spullen en spoedde zich naar de uitgang.
Terug op het perron ging hij in een van de wachthuisjes naast een oude grijsaard zitten.
Niet mee, vroeg hij deze, wijzend op de trein.
Nee, te druk, ik neem die van 0,015
:-)