Dat wordt helaas droog brood en water de komende maanden voor het personeel waarna de UWV het stokje overneemt:
Qbuzz heeft voldoende onderbouwd dat zij een groot belang heeft bij spoedige levering, in elk geval voor 1 december 2024. Dat zij in de VSO akkoord is gegaan met een uiterlijke leveringstermijn van 1 september 2024, en een ontbindingstermijn van 1 december 2024, hangt samen met de afspraken die zij heeft gemaakt met haar opdrachtgever, het OV-bureau Groningen-Drenthe (hierna: opdrachtgever) in verband met de aan haar verleende concessie op grond waarvan zij elektrisch busvervoer moet gaan aanbieden in Groningen en Drenthe. Vanaf 15 december 2024 zou er namelijk een nieuwe dienstregeling van kracht worden, met inzet van alle 45 elektrische bussen van Ebusco. Dat Qbuzz alleen belang heeft bij levering van alle 45 bussen hangt daar ook mee samen. De nieuwe dienstregeling kan niet worden gebaseerd op een niet verzekerde levering van 30 tot 45 elektrische bussen, al dan niet voor 1 december 2024. Als onbetwist heeft Qbuzz aangevoerd dat dat zou leiden tot logistieke problemen voor de uitvoering van de openbaar vervoerdienst waartoe zij zich heeft verplicht ten opzichte van haar opdrachtgever.
3.14.
Qbuzz lijdt daarnaast schade in verband met de verlengde exploitatie van de oude dieselbussen onder de huidige concessie. Partijen zijn weliswaar een vertragingsvergoeding overeengekomen ter compensatie van de door Qbuzz geleden en te lijden schade, maar die betalingsverplichting is Ebusco ook niet nagekomen. In de bespreking van 4 september 2024 heeft Ebusco namelijk bevestigd dat zij niet in staat is de in de VSO overeengekomen vertragingsvergoeding van € 1.242.819,- vóór de betalingstermijn van 1 oktober 2024 te kunnen betalen. Dat zij in plaats van de eenmalige vergoeding wel een betalingskorting heeft aangeboden op de koopprijs van Qbuzz, maakt dat niet anders. Dat hebben partijen niet afgesproken en Qbuzz was evenmin gehouden om daarmee akkoord te gaan, mede gelet op de gegronde vrees over het voortbestaan van de onderneming van Ebusco.
Ernstig vermoeden dat Ebusco haar verplichtingen niet zal nakomen
3.15.
Ook als de ontbinding om de hiervoor genoemde redenen niet rechtsgeldig is, had Qbuzz de bevoegdheid de Busovereenkomst op te zeggen op grond van artikel 26.1, zoals zij aanvoert bij conclusie van antwoord. Qbuzz heeft op grond van dat artikel het recht de Busovereenkomst op te zeggen als er een ernstig vermoeden bestaat van niet nakoming van de (leverings-)verplichtingen door Ebusco. Daar is sprake van. Het staat namelijk vast dat Ebusco is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichting tot betaling van de overeengekomen vertragingsschade vóór 1 oktober 2024. Daarnaast bestaat er een gegronde vrees voor het voortbestaan van Ebusco, waardoor Ebusco mogelijk ook niet in staat zal zijn om de onderhoudsverplichtingen en verstrekte garanties op grond van de Busovereenkomst na te komen. Dat wordt niet weggenomen door de belofte om de technische informatie en reserveonderdelen ‘in escrow’ te plaatsen. Ook om deze reden is de vordering van Ebusco dus niet toewijsbaar.
Geen opheffing beslag
3.16.
Tussen partijen staat vast dat Qbuzz een vordering heeft tot betaling van de vertragingsschade van € 1.242.819 op grond van artikel 5.2 van de VSO en artikel 5.6 van de Busovereenkomst. Voor zover de ontbinding op 16 september 2024 tot gevolg zou hebben dat Ebusco niet meer gehouden zou zijn de overeengekomen vertragingsschade te betalen, gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat de gestelde grondslag voor de beslaglegging nog steeds bestaat. Ook zonder contractuele verbintenis tot vergoeding van de vertragingsschade op grond van de VSO en de Busovereenkomst staat voldoende vast dat Qbuzz schade lijdt doordat Ebusco niet aan haar leveringsverplichting voldoet. Als onbetwist staat immers vast dat Qbuzz schadeplichtig is ten opzichte van haar opdrachtgever en dat de uitvoering van de concessie noodgedwongen langer met biodieselbussen zal moeten plaatsvinden. De voorzieningenrechter ziet dus geen aanleiding het conservatoire beslag op te heffen.